- 2 -
e. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblij
ven of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens
of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als ver
blijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel
in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden
verhuurd dan wel te huur aangeboden;
f. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is
voor het gedurende één seizoen of één jaar plaatsen van eenzelf
de mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Belastingplicht
Artikel 3.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf-
als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten
of vaartuigen, dan wel op of aan hem ter beschikking staande
terreinen of ligplaatsen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene, terzake van wiens verblijf de belasting ver
schuldigd wordt.
3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige
is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig
het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.
Belastinggrondslag.
Artikel 4.
1. De grondslag voor de belasting is het aantal malen dat een per
soon tegen vergoeding binnen de gemeente overnacht.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de grondslag
voor de belasting ingeval van verblijf met overnachten binnen de
gemeente in:
a. vaartuigen: 3;
b. mobiele kampeeronderkomens, indien dit onderkomen is ge
plaatst op een vaste standplaats: (X x Y) x Z;
c. vakantiewoningen: 4.
3. In de formule, genoemd in lid 2, letter b, hebben de symbolen de
volgende inhoud:
X gemiddeld aantal verblijfhoudende personen per mobiel kam
peeronderkomen, hetgeen gesteld wordt op 3 personen;
Y het maximale aantal overnachtingen per belastingtijdvak bij
normaal gebruik, hetgeen gesteld wordt op maximaal 180 da
gen;
Z het gemiddelde bezettingspercentage van het maximum, be
doeld in het vermelde bij Y, hetgeen gesteld wordt op een
gebruik van 38%.
RV0.026/VQ/2