- 3 - Opteren voor niet forfaitaire heffingsgrondslag. Artikel 5. In afwijking van het bepaalde in het 2e lid van artikel 4 wordt op een door de belastingplichtige bij aangifte gedaan verzoek de hef fingsgrondslag vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen indien blijkt, dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 4, 2e lid berekende aantal. Belastingtarief. Artikel 6. 1. De belasting, bedoeld in artikel 4, le lid, bedraagt per persoon per overnachting f 0,75. 2. De belasting, bedoeld in artikel 4, 2e lid letter a, bedraagt per vaartuig per overnachting (3 x f 0,75) f 2,25. 3. De belasting, bedoeld in artikel 4, 2e lid letter b, bedraagt per standplaats per belastingtijdvak (3 x 180 x 38% van f 0,75) f 153,90. 4. De belasting, bedoeld in artikel 4, 2e lid letter c, bedraagt: a. per week (4 x 7 dagen x f 0,75) f 21,00; b. per weekend of midweek: (4 x 3,5 dagen x f 0,75) f 10,50. Belastingtij dvak. Artikel 7. Het belastingtijdvak loopt van 1 april tot en met 30 september. Vrij stellingen. Artikel 8. De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf door degene die: a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b. als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet (Staatsblad 1968, 98) onderscheidenlijk in de Wet op Woonwagens en Woonschepen (Staatsblad 1918, 492), daarin over nacht; c. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij terzake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning woonforensenbelasting is verschuldigd. RVO.026/VO/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1993 | | pagina 66