4. Beleids- en beheersinstrumentarium.
De sturende en controlerende taken van de gemeenteraad zullen ver
sterkt worden.
Bovendien moeten er duidelijke afspraken komen over bevoegdheden en
verantwoordelijkheden (delegatie en mandaatpatronen) van raad, burge
meester en wethouders en organisatie.
Er zal in de komende periode gewerkt worden aan een beleids- en
beheersinstrumentarium, dat het democratische bestuur versterkt, de
effectiviteit en kwaliteit van het gemeentelijke handelen verbetert
en dat door duidelijkheid van afspraken een bijdrage levert aan een
goed werkklimaat.
Gedacht wordt aan:
1. een begroting waarin effecten/resultaten van produkten centraal
staan op basis van budgettering;
2. een perspectiefnota (meerjarig financieel overzicht) in het voor-
j aar
3. bestuursopdrachten, waarbij de gemeenteraad vooraf aangeeft welk
beleidsveld of project aangepakt moet worden, wat het gewenste
resultaat is en onder welke voorwaarden dat bereikt moet worden;
4. halfjaarlijkse rapportages met relevante informatie, zodat zaken
tijdig bijgestuurd kunnen worden of de planning aangepast kan
worden;
5. een jaarrekening die in één oogopslag inzicht geeft in de presta
ties.
Het doel hiervan is dat er uiteindelijk een situatie ontstaat waarbij
de raad de aandacht vooral richt op de politieke vragen waarom er
iets gedaan moet worden en wat er vervolgens op hoofdlijnen gedaan
moet worden. Burgemeester en wethouders en de organisatie kunnen zich
dan met name bezig houden met dat wat er moet gebeuren en hoe dat zo
efficiënt mogelijk kan. De gemeenteraad stuurt op die wijze op hoofd
lijnen en de organisatie is verantwoordelijk voor de uitvoering. Over
de uitvoering worden zakelijke afspraken gemaakt met taakstellende
budgetten. Met behulp van de rapportages wordt de raad geïnformeerd
over de stand van zaken en wordt een onnodige papierwinkel voorkomen.
Dit is één van de hoogste prioriteiten voor de komende periode. Het
betekent een omslag in denken van raad en organisatie.
Er dient zo spoedig mogelijk een projectopzet voorgelegd te worden,
waarbij raad, B&W en organisatie actief betrokken zijn.
5. Algemene uitgangspunten financieel beleid.
1. De begroting dient sluitend te zijn.
2. In de meerjarenraming wordt het eerste jaar als taakstellend
aangenomen. De latere jaren zijn indicatief, zodat een flexibele
aanpassing mogelijk blijft.
3. Lastenverzwaring kan alleen in overweging genomen worden na hero
riëntatie van bestaand beleid, bestaande taken en gewenst nieuw
beleid. Dit betekent dat lastenverzwaring het laatste middel is
om de begroting sluitend te maken.
4. Leges en tarieven moeten zoveel mogelijk kostendekkend zijn.
5. Bij het invullen van bezuinigingen wordt geen enkel beleidsveld
bij voorbaat uitgezonderd.
6. Voor instellingen en organisaties kan worden overgegaan tot
budgetfinanciering met heldere meerjarenafspraken over pres
taties en budget.
/4