GEMEENTE BOARNSTERHIM
Portefeuillehouder:
burgemeester Y. Dijkstra.
4. Voorstel tot het vaststel
len van het Reglement van
Orde voor de vergaderingen
van de gemeenteraad en het
reglement voor de vergade
ringen van de raadscommis
sies
Aan de gemeenteraad.
Grou, 13 januari 1995.
In de Gemeentewet is bepaald dat de raad zijn reglementen binnen 2
jaar na de inwerkingtreding van de Gemeentewet in overeenstemming
moet brengen met het bepaalde in die wet.
Dit gegeven is voor ons aanleiding geweest om onze huidige werkwijze
kritisch te beoordelen.
Zo zijn wij tot de conclusie gekomen dat het beter is voor de diverse
activiteiten van de raad en zijn commissies -vroeger afdelingen- ei
gen reglementen vast te stellen.
Het voorliggende ontwerp Reglement van Orde, toegeschreven naar onze
situatie, volgt in grote lijnen het model van de V.N.G.
Ten aanzien van de verslaglegging merken wij op, dat wij er, zulks in
afwijking van het besluit van 20 december 1993 de voorkeur aangeven
om de verslaglegging op de "oude" voet voort te zetten.
Zoals hierboven al aangegeven is voor de raadscommissies een afzonder
lijk reglement opgesteld.
Dit ontwerp heeft onze bijzondere aandacht gehad omdat er in het ver
leden reeds verschillende malen over de structuur is gesproken.
Wij hebben er na ampel beraad voor gekozen dat de portefeuillehouder
voorzitter van de commissievergadering is. Ons college kan zich voor
stellen dat op den duur een raadslid het voorzitterschap zal vervul
len. Op dit moment geeft ons college er de voorkeur aan dat de porte
feuillehouders als voorzitter fungeren.
Ten aanzien van de samenstelling van de raadsconmissies stelt ons
college voor dat niet-raadsleden, die voorkomen op de kandidatenlijst
van een fractie, lid kunnen zijn van een raadscommissie.
De voorliggende conceptverordeningen zijn behandeld in de vergadering
van de afdeling Algemene Zaken en Welzijn van 8 september 1994.
Als gevolg van die afdelingsvergadering en aanvullend overleg hebben
wij afgezien van het instellen van een seniorenconvent. We gaan ervan
uit dat, indien enige situatie daar aanleiding toegeeft, informeel
overleg mogelijk moet zijn.