10 -
3. Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen op een aan
hangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgor
de waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel,
dat het meest verstrekkende amendement of sub-amendement het
eerst in stemming wordt gebracht.
4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend,
wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de mo
tie.
Stemming over personen.
Artikel 28.
1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voor
dracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet
plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stem
briefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoe
men, voor te dragen of aan te bevelen.
De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat
bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid ver
plicht is een stembriefje in te leveren.
Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes
vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming
gehouden.
5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt
verstaan:
een blanco ingeleverd stembriefje;
een ondertekend stembriefje;
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij
de stemming verschillende vacatures betreft;
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voor
dracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is
voorgedragen;
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd
dan die waartoe de stemming is beperkt.
6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist
de raad, op voorstel van de voorzitter.
7. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddel
lijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.