- 7 -
Gemeentelijk standpunt.
Wij adviseren uw raad om in te stemmen met de richtinggevende
uitspraken ten aanzien van het onderdeel Economische Zaken uit
de Notitie "tuskenspul"
De richtinggevende uitspraken zijn sterk gericht op de majeure
sociaal-economische ontwikkelingen en de industriële aandachtsge
bieden.
De positie van Boarnsterhim is sterk ten aanzien van de infra
structuur van wegen, vaarwegen, dienstverlening, ambachtelijke
bedrijvigheid, kleinschalige watergerelateerde bedrijvigheid en
recreatie en toerisme. Deze positie plaatst de gemeente
Boarnsterhim in een complementaire situatie ten aanzien van de
grotere industriële centra. Dat betekent dat de bestuurlijke
aandachtsvelden ten aanzien van het economische beleid eveneens
aanvullend werken. Er bestaan daarom geen rationele sociaal-eco
nomische motieven voor herstructurering van de bestuurlijke taak
verdeling waarbij de gemeente Boarnsterhim wordt betrokken. De
gedifferentieerde taken op economisch terrein en de maatschappe
lijke urgentie van een gezamenlijke aanpak van de sociaal-econo
mische ontwikkeling nopen echter wel tot een goede afstemming en
versterking van het beleid van de gemeenten in het Stadsgewest
Leeuwarden. Wij bepleiten dan ook dat uw raad zich, vanuit de
sociaal-economische optiek, uitspreekt voor een versterking van
het stadsgewest.
IV. HET RAPPORT OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID.
In het rapport Openbare orde en Veiligheid worden, na een be
schrijving inzake het wettelijk kader en een knelpuntenanalyse,
aanbevelingen gedaan voor de bestuurlijke organisatie van poli
tie, brandweer en rampenbestrijding.
Uitspraken.
3.1 De basis van het veiligheidsbeleid ligt op lokaal niveau.
Het ontwikkelen van een integraal veiligheidsbeleid is een
taak van de gemeenten.
Politie.
3.2 De burgemeester heeft, evenals de Officier van Justitie,
het gezag over de plaatselijke politie. Aan de gemeente
wordt uit de algemene rijksuitkering aan de politieregio
een budget toegekend om daaraan overeenkomstig de eigen
gemeentelijke prioriteiten op eigen wijze vorm te geven.
3.3 Het regionaal korpsbeheerderschap wordt opgedragen aan de
Commissaris van de Koningin als bestuursorgaan. Het bestuur
van de regionale politie verschuift van het Regionale Colle
ge naar Provinciale Staten.
3.4 De rol van de Hoofdofficier van Justitie in relatie tot de
korpsbeheerder en het Regionale College blijft onaangetast.
3.5 Teneinde een goede koppeling van beheer en gezag te waarbor
gen blijft het Regionale College ook in de voorgestelde
gewijzigde structuur een wezenlijke rol en betekenis behou
den.
Het Regionaal College verkrijgt de status van bestuurscom
missie op grond van artikel 80 en volgende van de Provincie
wet. Aan de adviezen van het Regionaal College zal een
zwaarwegende betekenis worden toegekend. Bij het ontbreken
van overeenstemming treden Provinciale Staten, als orgaan
waaraan de Commissaris van de Koningin in algemene zin ver
antwoording verschuldigd is, in een eigen beoordeling.
RDBW8/RAAD/7