5. De politie 5.1 De reorganisatie van de politie In praktische zin is in het afgelopen jaar grote vooruitgang geboekt op de weg naar de integratie van gemeente- en rijkspolitie. De begrotingen voor 1994 werden opgesteld, evenals beleidsplannen, plaatsingspro cedures werden gestart, de feitelijke ontvlechting van de korpsen uit de gemeente-, resp. rijksorganisatie nam een aanvang en de wetgeving kwam in de afrondende fase. Niettemin bleek het niet mogelijk om de nieuwe Politiewet, met de daaraan gelieerde nadere regelgeving, per 1 januari 1994 van kracht te doen zijn en werd de streefdatum gesteld op 1 april 1994. De feitelijke stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling naar regiokorpsen betekent evenwel dat in alle drie regio's in dit ressort per 1 januari 1994 kon worden gewerkt volgens de nieuwe politieorganisatie. De drie korpsbeheerders in dit ressort hebben, samen met enkele anderen, in het ver slagjaar bij de Minister van Binnenlandse Zaken aandacht gevraagd voor het feit dat hun respectieve regio's door boventalligheid in combinatie met een onevenwichtige leeftijdsopbouw voor grote financiële problemen worden gesteld, waarvoor binnen het reguliere reorganisatiebudget geen oplossing te vinden is. De gevolgen daarvan zijn terug te vinden op de voor het jaar 1994 opgestelde korpsbegrotingen. Op korte termijn kon hiervoor geen oplossing worden geboden. Initiatieven werden afgerond, dan wel ontplooid om binnen de drie regiokorpsen in dit ressort te komen tot samenwerking op het gebied van observatieteams, arrestatie teams (in gelijktijdige samenwerking met het ressort Arnhem), het bureau financiële ondersteuning, pseudokoop en infiltratie, maar ook op het gebied van opleiding en oefening (bijv. ME). Het Openbaar Ministerie was bij deze en andere ontwikkelingen voortdurend betrok ken, in de eerste plaats door de nieuwe positie van de hoofdofficier van justitie in de Politiewet als medebeheerder, onder meer door het lidmaatschap van het Regio nale Overlegorgaan (het beheersorgaan in de regio), maar ook door de OM-vertegen- woordiging in diverse klankbord- en werkgroepen. Voorts waren vertegenwoordigers van de Procureur-generaal en de Commissarissen der Koningin als toehoorder aanwezig bij de vergaderingen van de regionale overleg organen in Groningen en Drenthe. De structuurverandering lijkt succesvol te verlopen, hoewel er enige ongerustheid was over de ontwikkeling van de politiecultuur, het gebrek aan motivatie bij een aantal politieambtenaren en de teruglopende prestaties. 5.2 De regeling Bijzondere Opsporingskosten Politie 1989 (BOP-regeling) De BOP-regeling voorziet nog immer in een grote behoefte. De regeling beoogt een bijdrage in (en geen integrale vergoeding van) de excessieve kosten van grootschalige, complexe onderzoeken, zowel op het gebied van investeringen in apparatuur als in

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1995 | | pagina 39