- 2 - 2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud; 3. indien een woonwagen in huur dan wel in eigendom wordt bewoond, de tot een bedrag per maand herleidde op 1 juli geldende woonkosten, als beschreven in artikel 5, tweede lid van de Beschikking geldelijke steun ten behoeve van het bekostigen van de bewoning van een woonwagen; 4. onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten (eigenaarsaandeel), de onroerend-zaakbelasting (eige- naarsaandeel de brand/opstal ver zekering, waterschaps lasten (eigenaarsaandeel), en de kosten groot onderhoud. h. netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verhoogd met aanspraak vakantie bijslag waarop de werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimum loon ten minste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en het werknemersaandeel ziekenfondspremie De loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 55 lid 2 van de wet. 2Als gehuwd of als echtgenoot wordt mede aangemerkt de ongehuwde van 21 jaar of ouder die met een persoon van 21 jaar of ouder een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad. 3. Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene van 21 jaar of ouder die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. 4. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen van 21 jaar of ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderzins. 5Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en: a. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt; b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander; c. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of d. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding bedoeld in het zesde lid. HMABWRP.01/RAAD/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1995 | | pagina 27