VI. ECONOMISCHE ONTWIKKELING LEEUWARDEN HOOFDSTAD.
Samengevat komen de voorstellen over dit taakonderdeel op het
volgende neer:
De rol en de verantwoordelijkheid van de overheden op het gebied
van de economische ontwikkeling wordt in het eindrapport, con
form het gestelde in de notitie "Tuskenspul" herbevestigd.
Voor het realiseren van een evenwichtige economische ontwikke
ling moeten afspraken worden gemaakt tussen maatschappelijke
organisaties en de overheden middels een maatschappelijk con
tract.
De provincie initieert en regisseert; op grond van streekplan en
economisch beleidsplan wordt vastgesteld dat de stimulering van
nieuwe bedrijvigheid zich concentreert op de Westergozone (Har-
lingen - Leeuwarden) en de A7 (Sneek - Heerenveen - Drachten).
De gemeenten kunnen op contractbasis gebruik maken van een Cen
traal Punt Bedrijfsleven (KvK, NOM, provincie).
Een sterke nadruk geeft de Stuurgroep in het eindrapport aan de
positie van Leeuwarden in de economische ontwikkeling van Fries
land. In afwijking van het gestelde in de notitie "Tuskenspul"
wordt thans vastgesteld dat een versterking van de stadsgewest
elijke samenwerking, als mogelijkheid om de positie van Leeuwar
den te verstevigen, niet meer in de rede ligt; een op uitvoering
gerichte samenwerking wordt nog wel denkbaar geacht.
In het eindrapport wordt de oplossing voor een versterking van
de positie van Leeuwarden met name gezocht in een combinatie van
een sterker sturende rol van de provincie, een beperkte herinde
ling en mogelijk andere instrumenten. Het standpunt dat met een
beperkte herindeling als solitair instrument kan worden volstaan
is daarmee verlaten.
Een nieuw element ten opzichte van de notitie "Tuskenpul" is dat
op 15 september 1995 het kabinetsstandpunt Vernieuwing Bestuur
lijke Vernieuwing is uitgebracht. Een element in deze notitie
wordt gevormd door de ideeën van het kabinet over de gemeentelij
ke schaalgrootte en daarmee annex zijnde herindelingen. Op dit
punt legt het kabinet een duidelijke prioriteit bij een aantal
centrumgemeenten, waartoe - als enige in Friesland - Leeuwarden
behoort.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft het college van
Gedeputeerde Staten van Friesland inmiddels verzocht om zich, in
het kader van de Wet ARHI (Algemene Regels Herindeling) uit te
spreken over de wenselijkheid van een herindeling rond Leeuwar
den.
Deze samenloop van omstandigheden doet de vraag rijzen langs
welke lijn de bestuurlijke problematiek van Leeuwarden moet wor
den aangevat. Met andere woorden, moet dat via de al ingezette
lijn via de Stuurgroep of via het landelijke traject waarbij het
ministerie van BiZa en de provincie het voortouw hebben.
De Stuurgroep en de provincie zijn gezamenlijk tot de conclusie
gekomen dat het de voorkeur verdient het in de notitie "Tuskens
pul" ingezette traject af te ronden. De Stuurgroep is er daarbij
van uitgegaan dat haar bevindingen in de vorm van een zwaarwe
gend advies een rol zullen spelen in een uiteindelijk besluit
RDVRFFl/RAAD/10