- 5 -
b. Ten aanzien van de ambtenaar, waarvan de werktijd voor
1 april 1996 is teruggebracht ingevolge het bepaalde in arti
kel 5:1, eerste lid, geldt dat deze ambtenaar tot 1 mei kan
verzoeken om in aanmerking te komen voor de 60-jarigenrege
ling.
Indien het verzoek tot vermindering van de werktijd is inge
willigd, wordt de doorbetaling van de bezoldiging met ingang
van 1 mei 1996 teruggebracht tot 90%. Het bepaalde in het
eerste lid is van overeenkomstige toepassing, met dien ver
stande dat voor "95%" gelezen dient te worden: 82,5%.
3 Onder diensttijd als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de
diensttijd als omschreven in artikel 3, tweede en derde lid van
de Vut-wet.
4. Wanneer de betrokkene inkomsten geniet of gaat genieten uit of
in verband met arbeid, waaronder mede wordt verstaan een uitke
ring krachtens de Algemene arbeidsongeschiktheidswet, of be
drijf, ter hand genomen op of na de dag waarop de werktijd met
de helft is teruggebracht dan wel schriftelijk is medegedeeld
dat het verzoek tot het terugbrengen van de werktijd, bedoeld in
het eerste of tweede lid, is ingewilligd, worden de inkomsten in
mindering gebracht op de door te betalen bezoldiging over de
maand waarop deze inkomsten betrekking hebben met dien verstande
dat het percentage van de door te betalen bezoldiging na vermin
dering nooit minder bedraagt dan 50.
5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand geno
men gedurende vakantie, verlof of non-activiteit onmiddellijk
voorafgaande aan de vermindering van de werktijd.
6. Wanneer de betrokkenen op of na de dag, bedoeld in het vierde
lid, inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit arbeid of be
drijf, ter hand genomen voor evenbedoelde dag, is ten aanzien
van die inkomsten of hogere inkomsten het bepaalde in het vierde
lid van overeenkomstige toepassing. De hier bedoelde verminde
ring vindt echter niet plaats, indien de inkomsten of hogere
inkomsten het gevolg zijn van algemene loonsverhogingen of in
dien de betrokkene aannemelijk maakt dat die inkomsten niet het
gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzaken,
verband houdende met het ontslag.
7. De betrokkene doet van het ter hand nemen van de arbeid of be
drijf op of na de dag waarop de werktijd is verminderd of schrif
telijk is medegedeeld dat het verzoek tot het terugbrengen van
de werktijd, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewil
ligd, terstond mededeling aan burgemeester en wethouders of aan
een door dezen aan te wijzen ambtenaar. Daarbij doet hij, voor
zover mogelijk, opgave van de inkomsten die hij uit die arbeid
of dat bedrijf zal verkrijgen. Tijdelijke of blijvende wijzigin
gen in alle evengenoemde bedragen geeft hij tijdig op voor het
verschijnen van de eerstvolgende bezoldigingstermijn.
8. Indien de in het vierde tot en met zesde lid bedoelde bedragen
niet vooraf door betrokkene zijn op te geven, doet hij voor het
verschijnen van elke bezoldigingstermijn opgave van hetgeen hij
sedert het ter hand nemen van de arbeid of het bedrijf dan wel
sedert de vorige opgave heeft verkregen. Brengt de aard van de
arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van burgemeester en wet
houders, mede dat de inkomsten over een langere termijn moeten
worden berekend, welke echter niet langer dan een jaar mag zijn,
dan geschiedt de opgave dienovereenkomstig en wordt het bedrag
van de vermindering voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van
verrekening aan het einde van evenbedoelde termijn.
MBBSCAR.2/RAAD/5