- 2 -
Artikel 3.
1. De gemeenteraad kan binnen acht weken na ontvangst van de aan
vraag schadevergoeding weigeren zonder toepassing te geven aan
artikel 4 en volgende.
2. De in het voorgaande lid genoemde termijn kan door de gemeente
raad eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd.
3. Afschrift van het besluit, als bedoeld in het eerste lid, wordt
de aanvrager zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief toegezon
den, waarbij zijn aandacht wordt gevestigd op het bepaalde in
artikel 49, tweede en derde lid.
Artikel 4.
1. Indien geen toepassing heeft plaatsgevonden van het eerste lid
van artikel 3, geeft de gemeenteraad aan de commissie onder toe
zending van de aanvraag om schadevergoeding opdracht terzake
advies uit te brengen.
2. De in het voorgaande lid bedoelde opdracht geschiedt binnen vier
weken na het verstrijken van de -eventueel verlengde- termijn,
bedoeld in het eerste lid van artikel 3.
Artikel 5.
De schadebeoordelingscommissie bestaat uit twee leden, namelijk:
1. de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam;
2. een door het college van burgemeester en wethouders aan te
wijzen lid.
Artikel 6.
1. De commissie hoort zowel de aanvrager en/of zijn gemachtigde als
één of meer vertegenwoordigers van de gemeente.
2. Van de mondelinge uiteenzetting zowel door aanvrager en/of zijn
gemachtigde als door de vertegenwoordiger(s) der gemeente wordt
door de commissie een kort verslag gemaakt, dat als bijlage aan
het uitgebrachte advies wordt gehecht.
3. De commissie neemt de situatie ter plaatse op.
Artikel 7.
1. De commissie gaat allereerst na of naar haar mening de aanvrager
ten gevolge van een besluit als bedoeld in artikel 49 WRO schade
lijdt, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste
behoort te blijven.
2. Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan bere
kent de commissie de ten laste van de aanvrager blijvende schade
en de billijke schadevergoeding.
Artikel 8.
1. De commissie brengt schriftelijk advies uit aan de gemeenteraad
binnen 18 weken na verzending van de opdracht als bedoeld in het
eerste lid van artikel 4.
RABESL.PLV/WWR/ONTW/AKKERMAR/2