- 3 - bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heide velden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door recht spersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en nader met inbegrip van kunstwerken; g waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanig werken die dienen als woning; i tot de onroerende zaak behorende, daaraan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen welke verwijderd kunnen worden met behoud van hun waarde als zodanig en niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken. Artikel VI. Artikel 10, wordt gelezen als volgt: Termijnen van betaling. 1. De aanslagen moeten worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later 2. Indien voor de betaling van de verschuldigde belasting een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, dienen voor de in het eerste lid genoemde vijf termijnen acht termijnen te worden gelezen. Artikel VII. Artikel 14, wordt gelezen als volgt: Rente. 1Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de onroerende-zaakbelastingen 2. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderings wet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing. 3. In afwijking van de in het tweede lid genoemde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van f 50,00 niet te boven gaat. Artikel VIII. Inwerkingtreding 1Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking. JBBESLl.0ZB/F/FI/B0ERJ/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1997 | | pagina 31