- 4 -
Ten derde is bepalend dat de opvang tot stand gekomen is via de be
middeling van een gastouderbureau.
Voor een gastouderbureau moet een vergunning worden aangevraagd (zie
artikel 2, tweede lid). Gastouderbureau is daarbij gedefinieerd als
een instantie die de bemiddeling tussen vraag- en gastouders regelt.
De bij het bureau aangesloten gastouders hoeven dus zelf geen vergun
ning aan te vragen! Ook gastouders die niet van de diensten van een
gastouderbureau gebruik maken, hoeven geen vergunning te hebben. Als
zij tegelijkertijd meer dan vier kinderen opvangen, exclusief de
eigen kinderen, is wèl een vergunning verplicht. Dan is er namelijk
sprake van een kindercentrum.
Een gastouderbureau kan in principe ook andere service verlenen,
zoals bevorderen van de deskundigheid van gastouders, zorgdragen voor
verdeling van ouderbijdragen en distribueren van attributen, zoals
speelgoed en meubilair. In de praktijk gebeurt dit ook meestal. De
inhoudelijke begeleiding van de gastouders is een inherente taak van
het gastouderbureau. Het is immers verantwoordelijk voor de kwaliteit
van de kinderopvang.
Artikel li
De definitie uit het Tijdelijk besluit kwatiteitsregels kinderopvang
is aangescherpt. Functionarissen onderscheiden zich van begeleiders
doordat zij voldoen aan bepaalde opleidingseisen. De meeste functio
narissen zullen een arbeidsovereenkomst hebben op grond van de CAO-
welzijn. Daarin is aangegeven welk opleidingsniveau bij een bepaalde
functie behoort. Door de aanscherping van de definitie behoren stagi
aires en personen met een Melkert-baan niet tot de functionarissen,
maar tot de begeleiders. In een kindercentrum of gastouderbureau
kunnen ook personen werkzaam zijn die niet direct betrokken zijn bij
de verzorging en opvoeding van kinderen. Te denken valt aan functies
in de administratie, het beheer of stafactiviteiten. Deze personen be
horen niet tot de functionarissen in de zin van deze verordening.
Artikel 11
Tot de begeleiders worden gerekend vrijwilligers, stagiaires of ou
ders die bij de begeleiding van de kinderen worden ingezet. Ook perso
nen met een Melkert-baan worden tot de begeleiders gerekend. Hun
arbeidsovereenkomst is weliswaar gebaseerd op de CAO-welzijn. Zij
hoeven echter niet te voldoen aan de daarin opgenomen opleidingseisen.
De begeleiders tellen niet mee bij het bepalen van de groepsgrootte
overeenkomstig artikel 15 van deze modelverordening.
Artikel 2 Vergunningplicht
Op grond van het eerste lid is een ieder die één of meer van de onder
artikel 1 onder c of h genoemde voorzieningen houdt, verplicht hier
voor bij burgemeester en wethouders een vergunning aan te vragen.
Deze verplichting geldt zowel voor de houders van voorzieningen voor
kinderopvang die door de gemeente worden gesubsidieerd als voor de
houders van niet door de gemeente gesubsidieerde voorzieningen. De in
de modelverordening opgenomen eisen zijn minimumeisen. Het staat de
houder uiteraard vrij hogere kwaliteitseisen te hanteren.
Op basis van het tweede lid dienen ook houders van al dan niet door
de gemeente gesubsidieerde gastouderbureaus een vergunning aan te
vragen. De gastouders zelf zijn niet vergunningplichtig. Dit betekent
dat het gastouderbureau verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de
bemiddelde gastouderopvang.
AVTLVOKI/RAAD/4