- 9 - ten voor kinderopvang te stellen. Oeze verplichting vervalt van rechtswege uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van het Tijdelijke besluit kwaliteitsregelsWanneer het landelijke kwali teitssysteem bedoeld in artikel 7, vierde lid van de Welzijnswet op een eerder tijdstip functioneert, vervalt artikel 20 van de Welzijns wet (en dus de gemeentelijke verordeningsverplichting) opdat eerdere tijdstip. Artikel 9 Verplichtingen van de houder Het eerste lid voorkomt dat onduidelijkheid ontstaat over de persoon van de houder en de omstandigheden waaronder de vergunning is ver leend. Bij het verstrekken van gegevens dient van zelf sprekend de be scherming van de privacy van personen te zijn gewaarborgd. Artikel 10 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing Het eerste lid, sub d, beoogt te voorkomen dat vergunningen on gebruikt worden gelaten. Men mag ervan uitgaan dat de houder binnen een jaar na het verlenen van de vergunning van start kan gaan met het kindercentrum/gastouderbureau. Het tweede lid omschrijft een bijzondere sluitingsbevoegdheid. Daar naast zijn burgemeester en wethouders bevoegd bestuursdwang uit te oefenen krachtens artikel 125 van de Gemeentewet. Voordat zij daartoe laten overgaan, dient de houder schriftelijk te worden gewaarschuwd. Een voorbeeld van een dringende omstandigheid die niet uit de verorde ning voortvloeit, maar toch het belang van de kinderen kan schaden, is een disfunctionerend management van een kindercentrum. Als bij inspectie wordt geconstateerd dat de houder van een kindercen trum of gastouderbureau niet meer aan de eisen voldoet, zal niet in alle gevallen directe intrekking van de vergunning voor de hand lig gen. Vaak zal de gemeente met de houder afspraken maken over te nemen maatregelen en de termijn waarbinnen deze getroffen moeten zijn. AVTLVOKI/RAAD9

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1997 | | pagina 68