- 13 -
Voor het vaststellen van het aantal kinderen zijn in de praktijk drie
niveaus te onderscheiden: de capaciteit van de voorziening, de be
zetting op papier en tot slot het aantal aanwezige kinderen, waaraan
op enig moment opvang en verzorging wordt geboden. In deze modelveror
dening wordt, overeenkomstig het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels
kinderopvang, uitgegaan van het aantal feitelijk aanwezige kinderen.
Hierdoor is een flexibele bedrijfsvoering mogelijk, wat ondermeer
inhoudt dat de inzet van personeel aangepast kan worden bij kleine
groepen. In bijvoorbeeld de opstartfase is het denkbaar dat een func
tionaris op een kleine groep voldoende is
In de toelichting op het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderop
vang wordt een aantal voorbeelden gegeven voor de bepaling van de toe
gestane groepsgrootte (zie bijlage 1). Regelmatige controle door de
gemeente is daarbij vanzelfsprekend.
Bij het opstarten van een nieuw kinderdagverblijf is het zaak om bij
het samenstellen van de groepen rekening te houden met de toekomstige
leeftijdssamenstelling. Zo lijkt het erg aantrekkelijk om bij opening
van een dagverblijf meteen aan alle vraag naar babyopvang te voldoen.
Probleem daarvan kan zijn, dat men lange tijd blijft zitten met een
groot leeftijdscohort. Daarom lijkt het beter babyopvang gebaseerd in
te voeren.
Artikel 16 Verblijfsruimte kindercentra
Dit artikel is overgenomen uit het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels
kinderopvang (artikel 2, lid 2, onderdelen e, f en g)Hieruit is ook
navolgende toelichting overgenomen.
'Met de bepaling dat per groep een ruimte beschikbaar is, die
per kind drie vierkante meter netto speel-/werkoppervlak bevat,
bepaald overeenkomstig NEN 2580, wordt aangesloten bij de prak
tijk zoals die in veel gemeenten aan de orde is. Kasten en derge
lijke zijn in deze maatstaf niet meegerekend. Dit besluit gaat
ervan uit dat gemeenschappelijke speelruimten voor groepen hier
wel in kunnen worden meegenomen. Dit maakt flexibeler doch kwali
tatief goede opvang en verzorging mogelijk. Het aantal vierkante
meters voor de buitenruimte sluit aan bij de eveneens tot nu toe
gehanteerde norm, genoemd in artikel 4 van het Bouwbesluit, op
basis van de Wet op het basisonderwijs. In het kader van de in
procedure zijnde wijziging van dat besluit (Bouwbesluit fase 2)
zullen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot het
aantal personen per m2 vloeroppervlakte aan verblijfsgebied.
Zodra die voorschriften door middel van het Bouwbesluit rechts
kracht zullen hebben verkregen - naar verwachting zal dat in het
najaar van 1996 zijn- zullen de tot dat tijdstip in de gemeente
lijke verordening krachtens het onderhavige besluit gegeven
technische bepalingen kunnen vervallen. Ter toelichting van het
begrip NEN het volgende. De Stichting Nederlands Normalisatie-In
stituut geeft normen uit ten behoeve van uniformering van de
Nederlandse bouwvoorschriften. In de norm NEN 2580 zijn de defi
nities neergelegd van netto- en brutovloeroppervlak. Netto wil
zoveel zeggen als de omtrek van het gebouw (of kamer) minus de
bouwconstructie en vaste elementen zoals wandkasten en verwar
mingselementen.
Voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 1,5 jaar is een aparte
slaapruimte een noodzakelijke voorwaarde. Voor kinderen boven
1,5 jaar biedt een rustige af te scheiden ruimte voldoende moge
lijkheden om te rusten of te slapen.
AVTLVOKI/RAAD/13