GEMEENTE BOARNSTERHIM
VOORSTEL
Vergadering s 23 juni 1998
Agendapunt 9
Portefeuillehouder s
A. Bij lama.
Grou, 12 juni 1998.
ONDERWERP:
De onderwijshuisvesting in meerjaren perspectief.
KORTE INHOUD:
Op 1 januari 1997 zijn de bevoegdheden en de geldmiddelen met be
trekking tot de huisvesting van onderwijsvoorzieningen in het primair
en voortgezet onderwijs gedecentraliseerd naar de gemeenten. De ge
meenten hebben hiervoor een verordening vastgesteld op grond waarvan
de voorzieningen worden toegewezen. Jaarlijks resulteert dit in een
door de raad vast te stellen Programma, en Overzicht. Tevens worden de
benodigde geldmiddelen beschikbaar gesteld.
In verband met deze wijzigingen in de regelgeving en het veranderen
van de geldstromen tussen rijk, gemeenten en schoolbesturen is het
wenselijk dit te verduidelijken. Tevens is het van belang de finan
ciële consequenties op langere termijn te kunnen overzien.
Om inzicht te hebben in de huisvestingswensen op langere termijn is
een investeringsprogramma onderwijshuisvesting opgesteld, waarbij per
jaar de gewenste huisvestingswensen zijn aangewezen met de geraamde
investeringen. Tevens is aangegeven hoe de jaarlijkse lasten zich
ontwikkelen, gelet op deze nieuwe investeringen.
Het geheel. is aangegeven in de nota "De onderwijshuisvesting in meer
jaren perspectief" met bijlagen, welke voor u ter inzage ligt.
NADERE TOELICHTING:
Voor een. uitvoerige toelichting kan verwezen worden naar de inhoud
van de nota met bijlagen. De nota geeft een beeld van de gewenste
huisvestingsvoorzieningen voor de periode 1998-2007, terwijl eveneens
de financiële consequenties duidelijk worden gemaakt. De conclusie
hiervan is dat de geldmiddelen voor de onderwijshuisvesting onvoldoen
de zijn en dat de gemeente bij eventuele honorering van deze wensen
eigen middelen zal moeten toevoegen. Hierbij dient te worden op
gemerkt dat het hier gaat om een investeringsprogramma. De gemeente
raad besluit jaarlijks via een afzonderlijke procedure tot vaststel
ling van het huisvestingsprogramma. De raad kan hierbij minder voor
zieningen toestaan op grond van financiële overwegingen. Het investe
ringsprogramma kan derhalve gehanteerd worden als een beleidsuitgangs
punt voor deze periode. Indien in enig jaar via het programma anders
wordt besloten, zal het investeringsprogramma worden bijgesteld.
Zodoende kan het investeringsprogramma ook worden gebruikt als een
AAW DE figMBRWTRRAAfV
EHVSHÜIS. CW/RAAD/1