- 4 -
4. De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat be
stuur af op de dag waarop de zittingsperiode voor de leden van
het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie evenwel
waarnemen tot het tijdstip waarop het algemeen bestuur uit zijn
midden de leden voor het nieuwe dagelijks bestuur heeft aangewe
zen.
5. Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt
tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. Het algemeen
bestuur voorziet zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature in
het dagelijks bestuur.
6. Indien een lid van het dagelijks bestuur tussentijds aftreedt
als lid van het dagelijks bestuur, voorziet het algemeen bestuur
zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature in het dagelijks
bestuur
Artikel 11.
1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit
nodig oordeelt, of zulks schriftelijk door één lid onder opgave
van de te behandelen onderwerpen wordt verzocht.
2. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode kan het dage
lijks bestuur een taakverdeling voor zijn leden vaststellen.
Artikel 12.
1. Het dagelijks bestuur is belast met:
a. de voorbereiding van alles waarover in de vergadering van
het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten,
tenzij de voorzitter hiermee is belast.
b. de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur;
c. het beheer van de activa en de passiva van de dienst;
d. de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen,
voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;
e. het nemen van alle conservatoir maatregelen, zowel in als
buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorko
ming van verjaren van verlies van recht of bezit;
f. de benoeming, de schorsing, het ontslag, danwel de indienst
neming arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht van het
personeel, één en ander overeenkomstig het bepaalde in arti
kel 21 en verder voor zover het algemeen bestuur zich de
betreffende bevoegdheden niet heeft voorbehouden.
2. Het. algemeen bestuur kan, indien het daartoe besluit en met
inachtneming van de bepalingen van de Gemeentewet, aan het dage
lijks bestuur bevoegdheden overdragen.
In ieder geval zijn van de overdracht uitgezonderd:
a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;
b. het vaststellen van de rekening.
HOOFDSTUK V DE VOORZITTER
Artikel 13.
1. De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden
aangewezen
2. Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door een
lid van het dagelijks bestuur, aan te wijzen door het algemeen
bestuur.
AVBSGGD/RAAD/4