- 6 -
2. De leden van het dagelijks bestuur geven - tezamen danwel afzon
derlijk - aan het algemeen bestuur, wanneer dit algemeen bestuur
of één of meer leden daarvan hierom vragen, schriftelijk en -
indien daartoe wordt verzocht - mondeling, uiterlijk binnen een
maand, alle inlichtingen die door die raad, of één of meer leden
daarvan, worden verlangd.
3. Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad die hem
heeft aangewezen schriftelijk en - indien daartoe wordt verzocht
- mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle inlichtingen die
door die raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd.
4. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzon
derlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd
voor het door hen gevoerde beleid.
5. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd
aan de raad heeft aangewezen, voor het door hem in het algemeen
bestuur gevoerde beleid, op een wijze zoals dat in het artikel
18 genoemde reglement van orde is bepaald.
6. De gemeenteraad kan een door hem aangewezen lid ontslaan als dit
het vertrouwen van de gemeenteraad niet meer bezit.
HOOFDSTUK IX REGLEMENT VAN ORDE
Artikel 18.
1. Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn
vergaderingen en overige werkzaamheden.
2. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen
voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.
HOOFDSTUK X DE DIRECTEUR
Artikel 19.
1. De leiding van de dienst berust bij de directeur.
2. De directeur wordt benoemd, ontslagen en geschorst door het
algemeen bestuur.
3. Bij afwezigheid, ziekte of ontstentenis van de directeur voor
ziet het dagelijks bestuur in diens vervanging.
4. De directeur is voor de leiding van de dienst verantwoording
verschuldigd aan het dagelijks bestuur mede gelet op de bepalin
gen in artikel 20
Artikel 2(K
1. Het dagelijks bestuur stelt een directiestatuut vast waarin de
taken en bevoegdheden van de directeur in hoofdlijnen zijn vast
gelegd.
2. Het dagelijks bestuur sluit jaarlijks na de vaststelling van de
begroting een managementcontract met de directeur af. Hierin
worden de condities en de te leveren prestatie van de dienst
vastgelegd.
3. Het dagelijks bestuur neemt jaarlijks een mandateringsbesluit
waarin de bevoegdheden van de directeur voor dat jaar zijn vast
gelegd. Dit mandateringsbesluit wordt mede gebaseerd op de pres
taties van de dienst in het voorafgaande jaar.
4. De directeur bericht het dagelijks bestuur iedere drie maanden,
of zoveel vaker als hij dat nodig oordeelt, over de voortgang
van de werkzaamheden binnen de dienst en de financiële situatie.
AVBSGGD/RAAD/6