- 7 - HOOFDSTUK XI HET PERSONEEL Artikel 21. 1. Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het perso neel, de directeur gehoord. Het dagelijks bestuur kan voor het personeel de nodige instruc ties vaststellen. 2. Op het personeel daaronder begrepen de secretaris en de direc teur zijn de rechtspositieregelingen, die zijn of zullen worden vastgesteld voor het personeel in dienst van de gemeente Leeuwar den van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK XII FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 22. 1. Het algmeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaar den en de controle. 2. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Artikel 23. 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op, alsmede een meerjarenraming voor een aansluitend tijdvak van tenminste 3 jaren. De ramingen in de ontwerp-begroting en de meerjarenraming worden toegelicht. Zowel de ontwerp-begroting als de meerjarenraming worden 6 weken voordat zij aan het alge meen bestuur worden aangeboden, door het dagelijks bestuur toege zonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. 2. De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190 lid 2 van de gemeentewet is van overeenkomstig toepassing. 3. De raden kunnen over de ontwerp-begroting het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het alge meen bestuur wordt aangeboden. 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaand aan dat, waarvoor de begroting moet dienen. 5. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur, zonodig, de begroting aan de raden. Deze kunnen van hun gevoelen doen blijken bij gedeputeerde staten. 6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken, doch in elk geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten. 7. In de begroting wordt voor elke gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft de verschuldigde bijdrage aangegeven. 8. a. Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdra ge wordt het nadelig saldo volgens de begroting over de gemeenten verdeeld naar verhouding van het inwonertal van de gemeenten op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de inwoneraantallen worden aangehouden de door het Cen traal Bureau voor de Statistiek terzake bekend gemaakte cijfers. AVBSGGD/RAAD/7

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1998 | | pagina 57