- 3 -
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 gestelde ver
bod ontheffing verlenen voorzover het betreft een krachtens arti
kel 10 als zodanig aangewezen oever.
Artikel 4.
Aanleg-exces.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3, lid 1 en lid 2, is het de
rechthebbende op een vaartuig verboden daarmede op een plaats aan te
leggen, indien burgemeester en wethouders hem schriftelijk hebben
medegedeeld, dat zij het, met het oog op de verdeling van de beschik
bare aanlegplaatsen, onaanvaardbaar achten dat genoemde rechthebbende
aldaar nog langer aanlegt.
Artikel 5.
Ankeren
1Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te anke
ren in een rietkraag of op een afstand van minder dan 5 meter
vanuit een rietkraag, in een krachtens artikel 10 als zodanig
aangewezen water of op een afstand van minder dan 5 meter vanuit
een krachtens artikel 10 als zodanig aangewezen oever.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 is het de rechthebbende op een
vaartuig verboden daarmee te ankeren anders dan gedurende de tijd
die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een permanent recreatief
verblijf op of in de omgeving van het vaartuig.
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 en lid 2 ge
stelde verbod ontheffing verlenen voorzover het betreft een krach
tens artikel 10 aangewezen water of oever.
Artikel 6.
Varen.
1Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee door of
in een rietkraag te varen.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 is het de rechthebbende op een
vaartuig verboden daarmee te varen in een krachtens artikel 10
als zodanig aangewezen water.
3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 2 gestelde ver
bod ontheffing verlenen.
Artikel 7
Ontheffing/vergunning
1. De aanvraag voor een ontheffing, als bedoeld in de artikelen 2
lid 4, 3 lid 2, 5 lid 3 en 6 lid 3, alsmede een aanvraag tot
wijziging, aanvulling of intrekking van aan een vergunning of
ontheffing verbonden voorschriften, dient bij burgemeester en
wethouders te worden ingediend door gebruikmaking van een formu
lier, waarvan het model door burgemeester en wethouders wordt
vastgesteld.
2. Wanneer een ontheffing wordt verleend, geldt zij, indien in de
ontheffing of vergunning niet anders wordt bepaald, zowel voor de
aanvrager als voor zijn rechtverkrijgenden.
HBLIGPL.VER/RAAD3