- 5 - Artikel 13. Hogere regelgeving. De bepalingen van deze verordening gelden niet voorzover de Wet mi lieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Vaarwegenverordening Friesland, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken en de Woonschepenver ordening Boarnsterhim van toepassing is. Artikel 14. Overgangsbepa1ing 1. Een ontheffing van een verbodsbepaling als bedoeld in artikel 2 lid 4, 3 lid 3, 5 lid 3 en 6 lid 3 van de Ligplaatsenverordening Friesland wordt, voorzover het respectievelijk in artikel 2 lid 1, 3 lid 1, 5 lid 1, 5 lid 2 of 6 lid 2 van deze verordening bedoelde verbod van toepassing is, geacht een ontheffing te zijn van het verbod vervat in artikel 2 lid 4, 3 lid 3, 5 lid 3 of 6 lid 3 van deze verordening. De ontheffing blijft met de daaraan verbonden voorschriften van kracht tot op het moment dat in de ontheffing zelf is bepaald. 2. De aanwijzing van oevers en/of wateren die heeft plaatsgevonden overeenkomstig de procedure van de artikelen 9 en 10 van de Lig plaatsenverordening Friesland wordt geacht een aanwijzing te zijn krachtens de artikelen 9 en 10 van deze verordening. Artikel 15. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op het tijdstip van intrekking van de Ligplaatsenverordening Friesiand of op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip daarna. Artikel 16. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als "Ligplaatsenverordening gemeente Boarnsterhim" Grou, 16 februari 1999. De raad voornoemd, de secretaris, de voorzitter, (R.P. van der Starre) (Y. Dijkstra) Kopie aan: provincie Fryslân; VFG. HBLIGPL.VER/RAAD/S

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 28