BOARNSTERHIM
gemeente
Notitie Bestuursopdracht Nota Lokaal Gezondheidsbeleid.
Kern van deze notitie betreft een uiteenzetting van de redenen waarom en hoe een start kan wor
den gemaakt met de voorbereiding van een nota lokaal gezondheidsbeleid. Daartoe wordt een con-
cept-bestuursopdracht van de raad aan het college van B. en W. geformuleerd. De raad wordt een
oordeel gevraagd of onder de genoemde condities een aanvang kan worden gemaakt met de voor
bereiding van een nota gezondheidsbeleid in Boarnsterhim.
Inleiding
Sinds 1991 is de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid van kracht.
De commissie Lemstra, die deze wet evalueerde, deed in november 1996 een aantal aanbevelingen
ter versterking van het gemeentelijk gezondheidsbeleid. De commissie stelde de gemeente centraal
als actor in de openbare gezondheidszorg. Dat zou onder meer tot uitdrukking moeten komen in een
lokale nota gezondheidsbeleid. Gemeenten zouden moeten worden gestimuleerd om gemeentelijk
gezondheidsbeleid vorm te geven.
De nota moet zich richten op openbare gezondheidszorg, dat wil zeggen gezondheidszorg tot stand
gekomen onder verantwoordelijkheid van de overheid en niet voortkomend uit een individuele hulp
vraag. Openbare gezondheidszorg richt zich op gezondheidsbevordering, bescherming, ziektepre
ventie en acute hulpverlening. Het gaat voornamelijk om preventie en niet om de curatieve zorg die
in de ziekenhuizen worden aangeboden.
Kern van de infrastructuur voor de openbare gezondheidszorg is het landelijk netwerk van gemeen
telijke gezondheidsdiensten ofwel GGD's. Dit netwerk is in de jaren '80 tot stand gekomen, waar
mee iedere inwoner van Nederland valt onder een GGD. De verplichting tot instelling en instand
houding van een GGD ligt bij de gemeenten. Gemeenten houden veelal een GGD in stand in een
samenwerkingsverband. In Friesland betreft het een gemeenschappelijke regeling die sinds 1 juni
1999 alle 31 gemeenten omvat. Overigens zijn ook andere instellingen bij openbare gezondheids
zorg betrokken: huisartsen die programmatische preventie plegen, ziekenhuizen bij de eerste hulp,
preventie in de verloskundige zorg, enz.
Sinds de decentralisatie van de middelen voor collectieve preventie is er voortdurend zorg geweest
of de thematiek wel in goede handen was bij de gemeenten. In 1995 heeft de inspectie gezond
heidszorg onderzoek verricht naar de relatie tussen de gemeenten en de GGD's. Hieruit bleek dat
gezondheidsbeleid over het algemeen niet zo hoog op de lokale politieke agenda's staat. De GGD
komt veelal niet vanwege inhoudelijke kwesties ter sprake, wel in verband met financiële. Voor
Friesland kan gezegd worden dat deze situatie nog steeds bestaat. Met name ten aanzien van de
fusie van de drie Friese GGD-en heeft bij de gemeenten voornamelijk het financiële aspect voorop
gestaan en is nauwelijks gekeken naar de inhoudelijke dienstverlening van de GGD, terwijl daar wel
degelijk aanleiding toe was. De IGZ wees al in 1995 op het feit dat de kwaliteit van een aantal
GGD's door een kritische bodem dreigde te zakken. In Friesland speelde al jaren de krappe perso
neelsformatie en sinds enige tijd de problematische uitvoering van de jeugdgezondheidszorg.
Notitie Bestuursopdracht Nota Lokaal Gezondheidsbeleid/cbav/1