Pagina 2
g. B mag geen handel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in ver
band met het "beroep of bedrijf aan huis" alsmede goederen die ter plaatse in verband
met het "beroep of bedrijf aan huis" zijn vervaardigd;
h. Het mogen geen activiteiten betreffen die in de regel in winkelpanden worden uitgeoe
fend, in die zin dat geen zelfstandige detailhandel mag ontstaan.
3. Behandel dit voorstel in de navolgende raadsvergadering van 27 maart 2001
Inleiding:
Bij ons college is op 19 mei 2000 binnengekomen een principeverzoek van mevrouw M. Stienstra
om medewerking te verlenen voor de vestiging van een kapsalon in het pand Narderbuorren 1 te
Wergea.
Volgens het door de raad vastgestelde en gedeeltelijk door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
bestemmingsplan "Buitengebied" heeft het pand Narderbuorren 1 te Wergea de bestemming
"Agrarisch gebied".
Overeenkomstig het hiervoor geldende artikel 4 van de voorschriften zijn deze gronden bestemd
voor.
agrarische cultuurgronden, met dien verstande dat houtteelt niet in de bestemming is begre
pen;
landbouw ontsluit ingsw egen;
agrarische bedrijven, met dien verstande dat mestopslag buiten de op de plankaart aangege
ven rechthoek van 1 ha, niet in de bestemming is begrepen. Aan deze laatste doeleindenom
schrijving is door Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden.
Op grond van de hiervoor omschreven doeleindenomschrijving is de vestiging van een kapsalon in
genoemd pand in strijd met de voorschriften.
Medewerking is alleen mogelijk middels een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19, lid 1
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op grond van artikel 46, derde lid, van de Woningwet
dient een aanvraag, waaraan niet zonder meer medewerking kan worden verleend, tevens te
worden beschouwd als een verzoek om vrijstelling van de bestemmingsplanvoorschriften. Inzake
dit principeverzoek is de gemeenteraad bevoegd om uitspraken te doen dan wel besluiten te ne
men.
In afwijking van het collegevoorstel van 19 december 2000, nr. 30, heeft de gemeenteraad in
zijn vergadering van 16 januari 2000 besloten om in principe medewerking aan de kapsalon in
het pand op het perceel Narderbuorren 1 te Wergea te verlenen en in dit kader de consequenties
en de mogelijk te stellen randvoorwaarden te bespreken in de commissie ROVVM.
Argumenten:
1. en 2. Het vaststellen van een beleidslijn kan ongewenste precedentwerking voorkomen.
Medewerking aan het onderhavige geval kan consequenties met zich meebrengen. De conse
quenties kunnen echter tot ongewenste situaties leidden. In dit kader is het belangrijk dat een be
leidslijn inzake aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten wordt vastgesteld, zodat het
beleid omkaderd is en ongewenste precedentwerking voorkomen wordt. In een nadere toelich
ting, die als hijiage 1 is opgenomen, word ingegaan op mogelijke precedentwerking en de in het
voorstel opgenomen criteria.
3. Het onderhavige verzoek is reeds op 19 mei 2000 gedaan en is reeds verscheidene malen
besproken, waardoor enige voortvarendheid in de besluitvorming gewenst is.
18. principeverzoek vestigen kapsalon te Wergea/rash/2