Pagina 4
Bijlage 1 Toelichting op het voorstel.
Op gemeentelijk niveau bestaan er verschillende planvormen, waarin het beleid voor werkgele-
genheidslocaties uiteengezet en eventueel vastgelegd kan worden. Één planvorm is het bestem
mingsplan. In een bestemmingsplan staat aangegeven welke functies in een bepaald gebied zijn
toegestaan en welke niet. De gemeenteraad van Boarnsterhim heeft in februari 1998 het be
stemmingsplan Buitengebied vastgesteld, waarin per perceel is gekozen voor een bepaalde func
tie. In het bestemmingsplan werd nadrukkelijk de beleidslijn ingezet om enkel bestaande niet-
agrarische bedrijven in het buitengebied in te bestemmen, welke na bedrijfsbeëindiging deze be
stemming verliezen om uitsluitend plaats te kunnen bieden aan landelijke bedrijven. Daarnaast zijn
bij de bestemming wonen vrije beroepen (arts, tandarts, notaris e.d.) toegestaan. Tot slot kunnen
agrarische bedrijfsgebouwen na een bestemmingsplanwijziging op grond van artikel 11 WRO ge
bruikt worden ten behoeve van wonen, landelijke bedrijven, kampeerboerderij, manege, hotel
en/of pension, aan water gerelateerde vormen van recreatie en bedrijvigheid, sociale, culturele en
educatieve voorzieningen en horeca (café en/of restaurant).
Medewerking aan kapsalons in het buitengebied is slechts mogelijk middels een vrijstelling. Mid
dels vrijstellingen wordt echter net als in bestemmingsplannen beleid neergezet. Net als bij het
formuleren van beleid in bestemmingsplannen zul je als gemeente tevens bij vrijstellingen de mo
gelijke gevolgen van die ingezette beleidslijn in ogenschouw moeten nemen. In dit kader is het
belangrijk dat besproken wordt wat de consequenties zij en indien gewenst hoe met de mogelijke
consequenties wordt omgegaan c.q. beperkt kunnen worden.
In een eerder stadium hebben wij reeds aangegeven dat bij medewerking aan het onderhavige
verzoek, de deur opengezet wordt voor de vestiging van andere soortgelijke functies in het bui
tengebied. Voor de vestiging van soortgelijke functies als een kapsalon kan men namelijk refere
ren aan het onderhavige geval. Dit zal op enige manier afgekaderd moeten worden.
In de, in de bijlage opgenomen, "Notitie beroeps- en bedrijfsuitoefening in panden met een woon
bestemming" (uitgave van de VNG) wordt onder andere ingegaan op het onderscheid tussen aan
huid verbonden vrije beroepen en sec beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die doorgaans ook
aan huis worden uitgeoefend.
In de notitie van de VNG is aangegeven dat uit jurisprudentie blijkt dat het vestigen van een vrij
beroep in een woning niet in strijd is met de bestemming, mits de woonfunctie als overwegende
functie gehandhaafd blijft. Gewoonlijk wordt bij vrije beroepen, zijnde beroepen die reeds van
oudsher in een deel van de woning worden uitgeoefend, gedacht aan: arts, tandarts, dierenarts,
advocaat, notaris, accountant en makelaar.
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die niet onder de (traditionele) vrije beroepen vallen passen
in de regel niet in de geldende woonbestemming. Gedacht kan hierbij worden aan: verzekerings
agenten, kap- en schoonheidssalons, uitzend- reclame- en andere advies- en/of servicebureaus
en hondentrimsalons.
In maatschappelijk opzicht lijkt het onderscheid dat de jurisprudentie aanbrengt tussen vrije be
roepen en andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten te vervagen, omdat beroeps- en be
drijfsmatige activiteiten qua aard, karakter en hinder niet wezenlijk hoeven af te wijken van vrije
beroepen. In recentere juridische uitspraken is bepaald dat de ruimtelijke uitstraling die een ge
bruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft, een belangrijk gewicht kan geven aan de
vraag of een bepaald gebruik op een bepaalde locatie gewenst is.
18. principeverzoek vestigen kapsalon te Wergea/rash/4