De mate waarin de bestaanskosten kunnen worden gedeeld bepaald, zoals gezegd, de
hoogte van de toeslag. De toeslag bedraagt minimaal 0% en maximaal 20% van het
netto minimumloon. Degene die voor een toeslag in aanmerking wenst te komen,
moet aannemelijk maken, dat er geen sprake is van kosten die kunnen worden gedeeld
en dat er derhalve terecht aanspraak op een toeslag wordt gemaakt. De toeslag maakt
een integraal deel uit van de bijstandsuitkering. De algemene inlichtingenverplichting
die op de aanvrager rust, geldt ook voor het toeslagendeel. Aanvrager zal dan ook
door middel van het overleggen van gegevens het recht moeten aantonen.
Lid 2:
Artikel 38, tweede lid van de Abw schrijft voor, dat de toeslag, onverminderd het
bepaalde in artikel 35, 36 en 37 van de wet, voor de alleenstaande en de alleenstaande
ouder met kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt
bepaald op het maximumbedrag, genoemd in artikel 33, tweede lid van de Abw. De
maximale toeslag komt neer op 20% van het netto minimumloon. In deze verordening
wordt volstaan met een verwijzing naar het bedrag zoals dat in de wet is genoemd. Dit
bedrag wordt regelmatig - veelal (halfjaarlijks -bijgesteld. De artikelen 35, 36 en 37
nAbw geven de gemeente de bevoegdheid om voor bepaalde categorieën de
bijstandsnorm of de toeslag lager vast te stellen. Dit betekent, dat indien de aanvrager
voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 33, tweede lid van de verordening, het
toch kan zijn dat er geen recht op een toeslag bestaat van 20% van het netto
minimumloon, indien de gemeente daarnaast tevens gebruik heeft gemaakt van de
mogelijkheid om de bijstandsnorm of de toeslag te verlagen (zie artikel 4 tot en met 8
van deze verordening)
Lid 3:
Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Deze
schaalvoordelen treden op omdat de woonlasten kunnen worden gedeeld. De kosten
van huur, heffingen, belastingen, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke
zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts
eenmaal in rekening worden gebracht. Deze schaalvoordelen worden berekend op
10%. Indien er op enigerlei wijze sprake is van het kunnen delen van kosten, wordt de
toeslag als gevolg van de optredende schaalvoordelen vastgesteld op 10% van het
netto minimumloon.
Lid 4:
Als er zoals in de oude verordening van wordt uitgegaan dat voor een
bijstandsgerechtigd kind van 21 jaar en ouder die bij zijn ouders inwoont, een
uitkering ter hoogte van 50% van de norm voor gehuwde toereikend is, impliceert dit
tevens de veronderstelling dat de betrokkene de algemeen noodzakelijk kosten geheel
met een ander kan delen als ware hij gehuwd. Naar het oordeel van de Centrale Raad
van Beroep kan in het geval een kind bij zijn ouders inwoont het hebben van enig
zogeheten schaalvoordeel niet worden uitgesloten. In zijn algemeenheid kan echter
niet worden gezegd dat door het kunnen delen van algemeen noodzakelijk
bestaanskosten sprake is van een situatie die op dit punt vergelijkbaar is met die van
gehuwden. Op basis van de rechterlijke uitspraak is de toeslag vastgesteld op 1%.
8