Lid 5:
De ABW (oud) kende afzonderlijke normen voor 21- en 22-jarige alleenstaanden. De
normsystematiek in de Abw kent deze niet. Het gevolg is dat de bijstandsuitkering in
bepaalde gevallen bijvoorbeeld hoger is dan het loon dat men verdient indien men een
dienstbetrekking heeft in het kader van de Wiw. Ook het minimumloon dat men in
een voltijds dienstbetrekking kan verdienen, is nauwelijks hoger. Op die manier is er
geen of een geringe stimulans om arbeid te aanvaarden. Dit was destijds de reden om
de toeslag voor 21-jarige alleenstaanden op nihil te stellen en de toeslag voor 22 jarige
alleenstaanden op 10% van het netto minimumloon. Deze redenering blijft in principe
nu nog gelden zij het dat gelet op de kosten die een alleenwonende 21 jarige
alleenstaande in relatie tot een 22 jarige moet maken niets lager zijn. Om dit gelijk te
trekken wordt het leeftijdscriterium losgelaten en ontvangt de alleenwonende 21
jarige alleenstaande ook een toeslag van 10%.
Artikel 4
Lid i:
De hoogte van de uitkering van alleenstaanden en alleenstaande ouders is afhankelijk
van de mate waarin zij de kosten van het bestaan kunnen delen. Hoe meer kosten
kunnen worden gedeeld, hoe lager de toeslag is. Ook gehuwden kunnen
schaalvoordelen genieten aangezien zij de kosten van het bestaan kunnen delen omdat
zij de door hen bewoonde woning niet alleen bewonen. Deze schaalvoordelen leiden
ertoe dat de gehuwdenuitkering wordt verlaagd. Deze situatie gaat niet op indien de
inwonende persoon tussen de 18 en 21 jaar is en een inkomen heeft dat niet hoger is
als de norm die toegepast wordt volgens artikel 48 lid 2 van de Abw.
Lid 2:
Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Deze
schaalvoordelen treden op, omdat de woonlasten kunnen worden gedeeld. De kosten
van huur, heffingen, belastingen, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke
zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts
eenmaal in rekening worden gebracht. Deze schaalvoordelen worden berekend op
10%. Indien er op enigerlei wijze sprake is van het kunnen delen van kosten, wordt de
verlaging als gevolg van de optredende schaalvoordelen vastgesteld op 10% van het
netto minimumloon.
Artikel 5
Lid 1:
De bijstandsuitkering dient voldoende te zijn om te kunnen voorzien in de algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan. De kosten van het wonen maken daar deel van
uit. Indien de betrokkene geen woonkosten heeft, wordt de uitkering verlaagd.
9