Pagina 2 Op grond van artikel 46, derde lid van de Woningwet dient een aanvraag, waaraan niet zonder meer medewerking kan worden verleend, tevens te worden beschouwd als een verzoek om vrij stelling van de bestemmingsplanvoorschriften. De beslissingsbevoegdheid om al of niet mede werking te verlenen is in het onderhavige geval voorbehouden aan de gemeenteraad. Argumenten: 1.1. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan is de bouw van de loods en het vestigen van een loonbedrijf niet toegestaan. Op het perceel Buorren 4 te Tersoal had de heer Buma met zijn broer een melkveehouderijbedrijf in maatschapverband. De broer van de heer Buma woonde in de boerderij op het perceel Buorren 4. De heer Buma woont in de vrijstaande woning op het perceel Buorren 2a. De woning op het perceel Buorren 2a betreft derhalve een tweede bedrijfswoning behorende bij het bedrijf op het perceel Buorren 4. De bouwvergunning is voor deze tweede bedrijfswoning is omstreeks 1993 verleend. Om redenen dat er geen opvolger was voor het bedrijf en de vooruitzichten in de melk veehouderij niet zo rooskleurig waren, hebben de heer Buma en zijn broer besloten de boerderij op het perceel Buorren 4 te verkopen. Door de verkoop van de boerderij op het perceel Buorren 4 heeft de woning op het perceel Buorren 2a een zelfstandig karakter gekregen. De woning Buorren 2a is in het geldende bestemmingsplan Buitengebied" echter niet bestemd als zelfstandige wo ning. Het perceel heeft eveneens niet een bestemming op basis waarvan een loonbedrijf is toege staan. 1.2. De nieuw vestiging van niet aan het buitengebied gebonden bedrijven is uit landschappe lijk oogpunt niet gewenst. Bij de artikel 30 W.R.O.-herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zal het perceel Buor ren 2a een zelfstandige bestemming moeten krijgen. Het verzoek van de heer Buma is erop ge richt het perceel Buorren 2a te beleggen met een bestemming Niet agrarische bedrijven"Over eenkomstig artikel 10 van de voorschriften zijn gronden met de bestemming "Niet agrarische be drijven" namelijk bestemd voor: landelijke bedrijven en; bestaande niet-landelijke bedrijven. Onder een landelijk bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten ge bonden is aan het agrarische buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buiten gebied. Bestaande niet-landelijke bedrijven die in het buitengebied zijn inbestemd zijn o.a. een manege, een zeilschool, een caravanverkoop en een horecabedrijf. In het onderhavige geval is sprake van een nieuw landelijk bedrijf, waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied, maar welke niet gebonden is aan het buitengebied. Uit landschappelijk oogpunt is de vestiging van nieuwe, niet aan het buitengebied gebonden, bedrijven niet gewenst. In het bestemmings plan Buitengebied is er enerzijds voor gekozen om de uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande landelijke bedrijven die niet aan het buitengebied zijn gebonden te beperken, zodat deze functies ondergeschikt blijven aan de agrarische en natuurfunctie van het buitengebied en anderzijds om nieuw vestiging van deze bedrijven in z' n geheel niet mogelijk te maken, omdat deze bedrijven in principe op een bedrijventerrein thuishoren. 1.3. Een loods van deze omvang zal zich ten opzichte van de bestaande woning en zijn omge ving te nadrukkelijk manifesteren. De te bouwen loods met een oppervlakte van circa 100 m2 zal gebouwd worden achter de be staande garage. Deze garage heeft een oppervlakte van 33 m2. De totale oppervlakte aan bijge bouwen bedraagt derhalve circa 133 m2. De woning heeft een oppervlakte van circa 110 m2. Naar onze mening zal de te bouwen loods zich ten opzichte van de bestaande woning en zijn omgeving te nadrukkelijk manifesteren. 07 principeverzoek Buorren 2a Tersoal/rosh/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2001 | | pagina 19