Artikel 5
De doelgroep is beperkt tot de personen die langdurig in de bijstand zitten, vaak gaat
het hier om fase 3 en 4 cliënten waarvoor betaald werk voorlopig niet te realiseren is.
Vaak kunnen of worden er wel andere activiteiten verricht in de zin van
vrijwilligerswerk, buurtwerk, stages etc. Hier staat vaak geen bijdrage tegenover.
Toch worden er maatschappelijk nuttige activiteiten verricht die als positief worden
beoordeeld voor de ontwikkeling van de betrokkenen richting activering, scholing of
eventueel gesubsidieerd werk. Om deze groep in beweging te houden wordt een
financiële prikkel in het vooruitzicht gesteld.
De doelgroep staat omschreven als personen die drie jaar werkloos zijn en
gedeeltelijke ontheffing van de sollicitatieplicht hebben. Tevens dient er regelmaat in
de werkzaamheden te zijn dat wil zeggen gemiddeld 5 uur per week gedurende een
halfjaar. Hiermee wordt de "vrijblijvendheid" er afgehaald en wordt zoveel mogelijk
aansluiting gezocht bij de manier waarop vrijwilligerswerk als sociaal
activeringstraject geldt of als opstap naar scholing of gesubsidieerde arbeid. De
activiteiten mogen geen commercieel karakter hebben.
Naast deze premie kan een gedeelte van een eventuele onkostenvergoeding worden
vrijgelaten.
Artikel 6
Stimulering van scholing is vooral van belang voor uitkeringsgerechtigden die door
een lage of verouderde opleiding en door gebrek aan relevante werkervaring weinig
kans hebben om uit de uitkering te komen. Er is dan ook gekozen voor de groep die
langdurig werkloos is dwz langer dan twee jaar Het in het vooruitzicht stellen van een
premie kan een belangrijke financiële prikkel zijn om deze groep te motiveren weer
een opleiding te volgen. Het voltooien van scholing waarvoor recht op
studiefinanciering bestaat valt buiten de subsidie. Dat geld ook voor opleidingen die
als niet noodzakelijk worden beoordeeld door de gemeente.
Artikel 7 t/m 10
Spreekt zich voor zich.
Artikel 11
De gemeente is niet verplicht de werkaanvaardingssubsidie in te stellen. Als een
gemeente besluit dit wel te doen moet dit per verordening geregeld worden.
Aangezien het gemeentelijk premiebeleid opnieuw beoordeeld moest worden zijn alle
wijzigingen in één keer meegenomen. Gemeenten die ervoor kiezen om de subsidie in
te stellen hebben van het ministerie vanaf januari 2001 drie maanden de tijd om
noodzakelijke wijzigingen door te voeren. Inwerkingtreding is dus per terugwerkende
kracht 1 april 2001 Dit betekent dat deze nieuwe verordening voor alle nieuwe
gevallen geldt. Voor personen waar voor 1 april 2001 een besluit is genomen geldt de
oude verordening tot er een nieuw besluit is. Vanaf dat moment geldt voor die
personen ook de nieuwe verordening.
6
08 subsidieverordening WIW-bijdrage/ 6