Pagina 2 Bij schrijven van 7 mei 1999 heeft de provincie ons meegedeeld dat tegen de vestiging geen be zwaren bestaan, mits aan de volgende zaken aandacht wordt geschonken: de rest van het terrein dient te worden beschermd tegen oneigenlijk gebruik als gevolg van het benzinestation of nevenactiviteiten; de doorstroming op de zijweg dient gegarandeerd te zijn; voorkomen moet worden dat er conflictering plaatsvindt met de uitweging van de "Blau we tent". Mede op grond van de mededeling van de provincie heeft het college op 1 juni 1999 besloten in principe, middels artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, medewerking te verlenen, mits de door de provincie genoemde aandachtspunten in acht worden genomen. Voor de schrif telijke stukken verwijzen wij u naar de ter inzage liggende stukken. Het college heeft een aantal voorwaarden aan hun principe-medewerking gesteld: a) de vestiging van het benzinestation dient te voldoen aan de bepalingen zoals deze zijn gesteld voor gronden die voorzien zijn van een aanduiding "benzineverkooppunt". Deze voorwaarden zijn de volgende: de oppervlakte van het gebouw mag ten hoogste 200 m2 bedragen, exclusief luifels; de bouwhoogte mag ten hoogste 7 meter bedragen. b) de aandachtspunten van de Provinsje Fryslân dienen in acht te worden genomen. Deze zijn de volgende: de rest van het terrein dient te worden beschermd tegen oneigenlijk gebruik als gevolg van het benzinestation of nevenactiviteiten; de doorstroming op de zijweg dient gegarandeerd te zijn; voorkomen moet worden dat er conflictering plaatsvindt met de uitweging van de "Blau we tent" c) voor het realiseren van het benzinestation dient een exploitatieovereenkomst met de gemeente te worden gesloten en dient de benodigde grond van de provincie en de gemeente te worden aangekocht. In het onderhavige geval is de gemeenteraad het bevoegd orgaan om besluiten te nemen. Het college heeft op 17 januari 2001 het bouwplan vrijgegeven voor inspraak. In dit kader heeft het bouwplan vanaf 31 januari 2001 twee weken ter inzage gelegen en is een hoorzitting gehouden op 15 februari 2001. Het college heeft zowel schriftelijke als mondelinge reacties ontvangen. De schriftelijke reacties zijn toegevoegd aan de ter inzage liggende stukken, evenals het verslag van de hoorzitting. Argumenten: Langs de infrastructurele hoofdroutes in de gemeente Boarnsterhim moet een uitbreiding van het bestaande aantal tankstations in principe mogelijk zijn. De rijkswegen 31 en 32 alsmede de weg Sneekerhoek (ten noorden van Grou) naar Sneek, bekend onder de naam Snitserdyk of rijksweg N354, zijn de hoofdroutes in de gemeente voor het autoverkeer. Het doorgaande verkeer dient zoveel mogelijk op deze routes gebundeld te worden. Wij zijn van mening dat uitsluitend langs de drie genoemde wegen een uitbreiding van het bestaande aantal tankstations in principe mogelijk moet zijn. Uiteraard hoeft aan verzoeken hieromtrent niet per definitie medewerking te worden verleend. Bk verzoek dient afzonderlijk beoordeeld te worden en in dat verband zal blijken dat de mogelijkheden zeer beperkt zijn. Zo bieden de tankstations bij Akkrum en ten zuiden van Wirdum aan de Rijksweg 32 nog weinig mogelijkheden voor nieuwe tankstations elders aan de rijksweg 32 in de Gemeente Boarnsterhim. Langs de Rijksweg 31 zijn in principe ook geen mogelijkheden aanwezig. Langs de weg naar Sneek daarentegen is nog geen tankstation aanwezig. Wij zijn van mening dat langs de N354 dan ook ruimte moet worden geboden voor één tankstation. 07. voorstel artikel 19, tankstation Snitserdyk Reduzum/rosh/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2001 | | pagina 43