BOARNSTERHIM
gemeente
R A A
D S V O O R S T E L
Commissievergadering
Agendapunt
Raadsvergadering
Agendapunt
Portefeuillehouder
Behandelend ambtenaar
11 juni 2001
9.
28 augustus 2001
9.
wethouder J. Bouma- van den Brink.
R.A Stavenga
telefoon: 0566-629244, e-mail: stavengar@boarnsterhim.nl
vöors™etoP«:het vaststellen van een beleidslijn inzake insteekhavens in het buitengebied en het
weigeren van een bouwplan voor de aanleg van een insteekhaven aan de Leppedijk 50
krum.
Voorstel L
1 Stel de volgende beleidslijn vast inzake insteekhavens in het buitengebied.
a. Verleen in principe geen medewerking aan de aanleg van insteekhavens langs het Pnn-
b. Vertean°rp^nc"pa wel medewerking aan de aanleg van insteekhavens langs de Wer-
aaestervaart/ Staande Mastroute.
c. Verleen in principe geen medewerking aan de aanleg van insteekhavens langs de ove-
rige kanalen/ vaarwegen in het buitengebied.
2. Weiger medewerking te verlenen aan het bouwplan voor de aanleg van een insteekhaven op
het perceel aan de leppedijk 50 te Akkrum.
oi%dde9cember 2000 heeft het college van de heer P. Ton een aanvraag voor een bouwvergun
ning ontvangen voor de aanleg van een insteekhaven op het perceel aan de Leppedijk 50 te A
krum.
Het bouwplan is in strijd met het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Boarnsterhim'. De
gronden waarop de insteekhaven zal worden gerealiseerd zijn bestemd voor wegverkeer en met
voor water.
Medewerkinq kan alleen worden verleend middels een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1
WRO Volgens artikel 46, derde lid, van de Woningwet dient een aanvraag om bouwvergunning,
Taman niet zonder meer medewerking kan worden verleend, tevens te worden beschouwd a*
een verzoek om vrijstelling. In het onderhavige geval is de gemeenteraad het bevoegd orgaan o
Aangezien het^antalbouwaanvragen voor de aanleg van een insteekhaven in het buitengebied
toeneemt is het van belang dat er een gemeentelijk beleid aangaande insteekhavens in het bui-
tenqebied tot stand komt. Dit moet bijdragen aan een eenduidig gemeentelijk beleid, waardoo
wordt voorkomen dat er wordt gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
