w
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties
Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
1 Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit
drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking heb
bende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.
2 De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de
raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van
een minderheidsstandpunt.
3 Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste
vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de
voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
4 In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van
de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de
voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 5 Fractie
1 De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen
zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwt. Is onder een lijst-
nummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
2 Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze
aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de
fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de
raad wil voeren.
3 De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden
worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
4 a Indien:
1 één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;
2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;
3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo
spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter,
b Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de
eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.
Hoofdstuk 3 Vergaderingen
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 6 Vergaderfrequentie
1 De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op de eerste dinsdag van de maand,
vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het raadhuis.
2 De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere
vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie,
overleg in het raadspresidium.
Pagina 3
rvo raad/jzgk/3