Artikel 36a Collegevoorstel
1 Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat ver
meld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestem
ming van de raad.
2 Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug
aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel op
nieuw geagendeerd wordt.
Artikel 36b Interpellatie
1 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de
voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schrifte
lijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp
waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
2 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige
leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerst
volgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De
raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
3 De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de bur
gemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 37 Schriftelijke vragen
1 Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelich
ting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoor
ding wordt verlangd.
2 De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vra
gen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden ge
bracht.
3 Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen,
nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende
raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het
verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de
termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behan
deld als een antwoord.
4 De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad
medegedeeld.
5 De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 18 aan de
leden van de raad toegezonden.
6 De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij
mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda
voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door
het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 37 a Vragenuur
1 Op een in overleg met het raadspresidium te bepalen dag en tijdstip is er een vragenuur, tenzij
er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het raadspresidium be
palen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijd
stip het vragenuur eindigt.
2 Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van
het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. De voorzitter
kan na overleg met het raadspresidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de or
de te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het
onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
Pagina 11
rvo raad/jzgk/11