Het mag nogmaals duidelijk zijn dat het gebeurde voor ieder van de leden van de Rekenkamer volstrekt onacceptabel is. Het vertrouwen om met elkaar een dergelijk traject in te gaan lijkt op een ernstige wijze geschonden en dat heeft een grote impact op de politieke integriteit. Zeker ook, waar we op dit moment in de overgang zitten naar het dualistische bestuursstelsel. De Re kenkamer maakt daarvan, als onderdeel van de controlerende taak van de gemeenteraad, nadruk kelijk onderdeel uit. Het lekken is voor de voorzitter van de Rekenkamer aanleiding geweest om de voorzitter van de gemeenteraad reeds op 3 maart jl. in overweging te geven aangifte van het uitlekken te doen bij de Officier van Justitie. De zo juist ge-schetste situatie maakt het voor de Rekenkamer onmogelijk om op dit moment haar werkzaamheden af te ronden. Het spreekt voor zich dat de leden van de Rekenkamer bereid zijn op enig moment een uitgebreide verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad. Zij willen dit echter op dit moment nadrukkelijk niet doen en daarmee wachten tot het justitiëeel onderzoek is afgerond. Pas op dat moment zal ook besproken kunnen worden op welke wijze het onderzoeksdossier aan een door de nieuwe gemeenteraad te benoemen nieuwe Rekenkamer zal worden overgedragen. Tot dat moment zullen de leden van de huidige Rekenkamer zich van elk commentaar onthouden. Deze verklaring is afgelegd mede na mens mevrouw Van den Berg, mevrouw Veldstra en de heren Aukes, Smittenberg.en Van der Starre." De heer B. de Jong zegt dat zijn fractie zich in de verklaring op zich kan vinden. Wat hem echter persoonlijk zeer verbaast is dat de eerste woorden van de voorzitter van de Rekenkamer gericht zijn aan het adres van de fractie van de P.v.d.A. Het zou zijn reactie niet zijn om te spreken over betreuren en ondermijnen. Zijn fractie ziet ook niet dat het met zijn optreden het optreden van de Rekenkamer heeft doorkruist. Bovendien is er sprake van zo'n geheimhouding dat zijn fractie niet eens wist wat de Rekenkamer van plan was. Daarom heeft zijn fractie donderdagavond gemeend een daad te moeten stellen omdat de ontstane situatie voor zijn fractie onacceptabel was. Het had achteraf gezien misschien beter geweest dat de Rekenkamer al in een eerder stadium richting zijn fractie had gereageerd zodat de acties op elkaar hadden kunnen worden? De heer Smittenberg zegt dat de ontstane situatie voor ieder lid van de Rekenkamer en derhalve ook voor alle fracties en de hele gemeenteraad niet acceptabel is. Niettemin zijn er feiten en de leden van de Rekenkamer zijn ieder voor zich persoonlijk maar met name collectief bestuurlijk verantwoordelijk voor deze situatie. Voor die bestuurlijke verantwoordelijkheid wil hij net weglo pen. Als elk bestuurlijk lid dat wel zou doen zou alleen het ambtelijke lid met de verantwoorde lijkheid blijven zitten en dat zou een volstrekt ongewenste situatie zijn. Hij voelt zich dan ook in de steek gelaten als het lid de heer Roorda verklaart dat hij verder niet meer meedraagt in de col lectieve verantwoordelijkheid. Hangende het onderzoek ligt naar zijn mening de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij alle leden van de Rekenkamer gezamenlijk. Hij wil graag een verklaring van de heer Roorda zelf. De hear Roorda begrypt net sa goed wêr't de hear Smittenberg út konkludearret dat hy him ûnt- lûke soe oan de bestjoerlike ferantwurdlikheid. Dat is net oan de oarder. De ferklearing dy't de hear Postma foarlies is net oan him foarlein, mar hy kin wol sizze dat hy it iens is mei de ynhâld dêrfan. De offisjele sittingstermyn fan de Rekkenkeamer rint hjoed wol óf. Dus moarn is der in oare sitewaasje. Persoanlik is hy ek fan miening dat de Rekkenkeamer net mear funksjonearje kin oant de saak útsocht is. De foarsitter stelt de ried út om it brief fan de fraksje fan de P.v.d.A., de jûn ôfleine de ferklea- ringen en it feit dat der oanjefte dien is by de offisier fan justysje foar kundskip oan te nimmen. 2. Undersyk betrouwensbrieven nij beneamde riedsleden. De foarsitter stelt út de folgjende kommisje fan ûndersyk te beneamen: de froulju Santema, Weg man en Veldstra. Side 13 notulen ried 13 -03-2002 ll/absh/13

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2002 | | pagina 15