woonbeleid van de gemeente. Kortom: het thans ter goedkeuring voorliggende Woonplan biedt
onvoldoende concrete uitvoeringsdoelstellingen en sturingsmiddelen voor de Raad om het College
in het nieuwe gedualiseerde stelsel te controleren. De vraag die dit vervolgens oproept is: welke
positie deze beleidsnota heeft binnen het gehele proces van beleidsontwikkeling op het gebied
van wonen en welke momenten (in tijd gefaseerd) er eventueel nog zullen komen waarbij de Raad
zich kan uitspreken omtrent de nadere concretisering inzake het nog te voeren beleid. In de be
antwoording op de in de Commissie ROVVM door GB 2000 gestelde vragen geeft het College
aan dat de Raad hierbij niet zal worden betrokken maar dat het College hier de Raad van op de
hoogte zal stellen. GB 2000 is niet bereid om op basis van de kwaliteit van het voorliggende
Woonplan dit te accepteren.
Daar waar gesproken wordt over het beleid ten aanzien van de woningvoorraad valt op dat er
een beleid ingezet wordt dat er vanuit gaat dat van de totale woningbehoefte als uitgangspunt
wordt genomen dat 95% van het aantal woningen gerealiseerd zal worden in de koopsector.
Over de relatief lange wachtlijsten in de (betaalbare) huursector wordt met geen woord gerept.
GB 2000 had minimaal verwacht dat er aandacht zou zijn geweest voor een lange termijnbeleid
om in de gemeente Boarnsterhim betaalbare huurwoningen beschikbaar te houden. Aangegeven
wordt dat er aandacht is voor zorg, levensloopbestendige en aanpasbare woningen en woningen
voor gehandicapten. Dat hier aandacht voor is uitstekend maar daar koop je niets voor als je hier
geen concrete beleidsacties op ontwikkelt. En dat laatste gebeurt (helaas nog) niet respectievelijk
onvoldoende. Specifieke aandacht voor bijzondere doelgroepen zoals dit ook wordt genoemd in
de concept provinciale beleidsnotitie "Wenjen 2000(december 2001) wordt door het College
ter zijde gelegd. In de beantwoording op de vragen van GB 2000 wordt gesteld dat door invoe
ring van het principe "wonen op maat" afgestapt wordt van het idee dat er specifieke woningen
gebouwd moeten worden voor specifieke doelgroepen. Onbegrijpelijk: "het één heeft namelijk
niet alles te maken met het ander". Voor GB 2000 is deze stellingname niet acceptabel.
Het Woonplan: conclusie: In het Collegevoorstel gaat het in feite om punt 1 (punt 2 doet niet ter
zake en punt 3 is niet relevant als beleidsstuk) Gemeentebelangen 2000 Boarnsterhim kan op dit
moment (nog) niet instemmen met de inhoud van het concept ontwerp Woonplan. De reden hier
toe is dat: de kwantitatieve onderbouwing voor de extra woningbouwcontingenten voor de peri
ode 2004 t/m 2009 onvoldoende is en derhalve op deze wijze niet haalbaar wordt geacht het
geen onomkeerbare risico's met zich mee zal brengen voor de kleinere dorpen; de strategie met
betrekking van de extra woningbouwclaim voor de korte termijn niet primair wordt gericht op het
Stadsgewest die thans niet in staat blijkt de haar toegewezen contingenten in te vullen; een dui
delijke integrale visie en de ingrediënten voor de dorpsplannen (inbreiding, herstructurering en
uitbreiding woningbouwcontingenten) nog onvoldoende wordt bevonden en dat er op dit punt
nog geen verankering is met een aantal bekende dorpsinitiatieven; de kwalitatieve uitwerking
van het woningbouwbeleid nog een te mager niveau heeft waarbij het risico aanwezig is dat de
gemeenteraad er straks niet meer aan te pas komt en er geen helder toetsingskader is om het
college te kunnen "afrekenen'Vcontroleren op haar beleidsuitvoering; het Woonplan een te
reactieve uitstraling heeft (wij volgen dit en dat) terwijl GB 2000 een meer actieve en initiërende
aanpak voorstaat; het niet helder is op welke punten de gemeenteraad straks nog een rol kan
spelen bij de beleidsuitwerking (bij de beantwoording wordt een aantal malen genoemd dat de
gemeenteraad op de hoogte gehouden zal worden). Kortom GB 2000 wil meer inzicht op uitzicht
om straks niet in een positie terecht te komen met een uitzicht zonder inzicht."
De hear Zijlstra seit dat it Wenplan in wichtich plan is om't it sterker is as it folkshúsfestingsplan
en it wenteferdielplan. It docht bliken dat de fergrizing tafalt en dat der amper minsken fan út
Ljouwert nei Boarnsterhim komme te wenjen. Wêrom moatte de gemeenten om Ljouwert hinne
en Ljouwert seis sa krampachtich de stêd beskermje. Syn fraksje kin wol wat meifiele mei GB
2000 om nochris mei Ljouwert te praten oer de te ferdielen wenten. It kolleezje hat tasein oant
2010 ta 25 wenten te ferdielen oer de lytse doarpen en it bûtegebiet. Dat is wol wat skiterich.
Syn fraksje fynt ek dat der te min wenten reservearre wurde foar de lytsere doarpen. Om eigen
Side 5
notulen ried 13 -03-2002 ll/absh/5