2. De raadscommissie BMM adviseert en overlegt over aspecten op het terrein van algemeen
bestuurlijke zaken; openbare veiligheid; regionale werking; financiën; welzijn, onderwijs en
cultuur.
3. De raadscommissie WWR adviseert en overlegt over aspecten op het terrein van werken en
recreëren, ruimtelijke ordening; volkshuisvesting; verkeer en milieu.
4. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de af
zonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscom
missies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies
wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp
behandelt.
5. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzit
ter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzit
ter.
Taken.
Artikel 3.
Een raadscommissie heeft de volgende taken:
het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft
op de in artikel 2, tweede of derde lid, genoemde onderwerpen;
het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;
voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college
of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in
artikel 2, tweede of derde lid, genoemde onderwerpen.
Samenstelling.
Artikel 4.
1Een raadscommissie bestaat uit 2 leden per fractie uit de raad.
2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties be
noemd.
3. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de
Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De
in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de
raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.
4. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie een plaatsver
vangend lid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontsten
tenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in
het vierde lid, genoemde vereisten.
Pagina 2
Verordening op de raadscommissies 2002/ablh/2