Argumenten:
1 Invoering van de Wbp is verplicht.
De invoeringsverplichting vloeit voort uit de wet, met een overgangstermijn tot 1 september
2002.
2 Door de invoering van de Wbp is deze verordening niet meer van kracht.
De in te trekken verordening is gebaseerd op de oude regelgeving voortvloeiende uit de Wpr. En
wordt "ingehaald" door de regels in de Wbp.
3 Zo voldoet de gemeente aan de aanmeldingsverplichting zonder de bestuursorganen met de
bijbehorende bestuurlijke besluitvorming te belasten
Het betreft de uitvoering voor 1 september 2002 van de verplichte aanmelding van de gegevens
verwerkingen. Deze aanmeldingsplicht, die komt in de plaats van de reglementsplicht onder de
"oude" Wet persoonregistraties (WPR), is de verplichting om verwerkingen van persoonsgege
vens aan te melden bij het College bescherming persoonsgegevens (voorheen de Registratieka
mer).
Overigens geldt voor een groot aantal gegevensverwerkingen een vrijstelling van de aanmel
dingsplicht ingevolge het Vrijstellingsbesluit Wbp.
De aanmeldingsverplichting zelf betreft het invullen en toesturen van een vragenformulier. Deze
verplichting ligt voor de gemeentelijke gegevensverwerkingen bij de verantwoordelijke (onder de
WPR de "houder").
Binnen de gemeentelijke organisatie zijn als verantwoordelijke te kwalificeren de volgende be
stuursorganen:
1de burgemeester;
2. het college en;
3. de gemeenteraad.
Alle drie gemeentelijke bestuursorganen zijn belast met taken en de uitoefening van bevoegdhe
den, waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt (denk bijvoorbeeld aan personeelszaken, rij
bewijzen of beroeps- en bezwaarschriften)
Voorgesteld wordt om de bevoegdheid tot het aanmelden van de (aanmeldingsplichtige) gege
vensverwerking door het te onderscheiden bestuursorgaan eenmalig te mandateren aan de grif
fier, die zorg draagt voor de aanmelding bij het College bescherming persoonsgegevens (Cbp).
4 Een register heeft een grote (informatieve) meerwaarde.
Het instellen van een openbaar register is geen formele eis onder de Wbp. Wel zijn de materiele
eisen, vooral de informatieplicht in artikel 30 Wbp, dusdanig dat daaraan zonder een totaalover
zicht niet of nauwelijks kan worden voldaan.
Voorgesteld wordt om de gegevensverwerkingen van de gemeente Boarnsterhim in de vorm van
een openbaar register op te nemen. Dit bevat dan algemene informatie over alle verwerkingen
binnen de gemeente, zoals naam, doel en inhoud van de gegevensverwerking. Dit register ligt
daarna voor een ieder ter inzage en wordt ook geplaatst op Internet.
Het openbaar register heeft vooral om redenen van transparantie en dienstverlening een openbaar
karakter. Er bestaan geen formeel juridische bezwaren tegen plaatsing op internet.
5 De inwerkingtreding van de Wbp wijzigt ook de Wet GBA op onderdelen.
De wijziging van de Wet GBA betreft een zelfstandige wijziging. Maar is om doelmatigheidsrede
nen door de wetgever opgenomen in de Aanpassingswet Wbp (Stb. 2001, 180). De wijzigingen
betreffen hoofdzakelijk aanscherping van regelgeving rondom gegevensverstrekking uit de GBA
aan zogenaamde verplichte, bijzondere en vrije derden (artikel 98 tot en met 100 van de Wet
GBA).
Pagina 2
16.voorstel Wet bescherming persoonsgegevens/jzam/2