Pagina 2
Aangezien het bezwaarschrift overigens aan de te stellen eisen voldoet en bezwaarde als belanghebben
de kan worden beschouwd, acht de Commissie het bezwaarschrift ontvankelijk.
Feiten
Na een eerder verzoek in de loop van het jaar 1999 om medewerking middels het verlenen van vrijstel
ling voor het bouwen van een trainingshal voor paarden nabij het perceel Greft 4 te Warten en een afwij
zende beslissing daarop heeft bezwaarde op 29 juni 2001 formeel een aanvraag om bouwvergunning
voor een dergelijke trainingshal ingediend.
Aangezien het bouwplan door Burgemeester en wethouders beoordeeld is als zijnde in strijd is met het
ter plaatse geldende bestemmingsplan, is de bouwaanvraag tevens ingevolge artikel 46, lid 3, van de
Woningwet (Ww) aangemerkt als een verzoek om vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening (WRO). Aan de gemeenteraad is als bevoegd bestuursorgaan het verzoek om vrij
stelling ter beslissing voorgelegd. De gemeenteraad heeft op dit verzoek in zijn vergadering van 16 okto
ber 2001 afwijzend beschikt. Dit besluit is tevens te beschouwen als de definitieve afwijzing van het ver
zoek van bezwaarde d.d. 01 december 2000, waarin herhaald verzocht is om via een principe-besluit
medewerking te verlenen aan de bouw van de trainingshal.
Burgemeester en wethouders hebben vervolgens bij brief van 24 oktober 2001 hun besluit tot weigering
van de gevraagde bouwvergunning wegens strijd met het bestemmingsplan bekend gemaakt.
Bezwaarde heeft bij brief van 05 december 2001, aangevuld bij brief van 25 februari 2002, tegen ge
noemde besluiten van de gemeenteraad resp. Burgemeester en wethouders bezwaar ingediend.
Inhoud bezwaar
Het bezwaar richt zich met name tegen de weigering van de gemeenteraad om vrijstelling als bedoeld in
artikel 19 van de WRO te verlenen. Bezwaarde meent dat bedoeld besluit onzorgvuldig tot stand is ge
komen, omdat niet gebleken is dat een zorgvuldige inventarisatie en weging van alle betrokken belangen
heeft plaats gehad. Bezwaarde heeft zwaarwegende belangen bij de bouw van een trainingshal. Het wekt
geen professionele indruk, wanneer de door haar te trainen paarden in het najaar en in de winter bij
slechte weersomstandigheden dagelijks vervoerd moeten worden naar Leeuwarden of Burgum. Bezwaar
de is van oordeel dat de trainingshal past binnen het bestemmingsplan en niet in strijd is met het beleid
dat gericht is op het ontwikkelen van het agrarische karakter van het gebied en het handhaven en verstei
ken van het ruimtelijk beeld.
Bezwaarde geeft aan dat het Streekplan Friesland er voorts op gericht is vrijkomende boerderijen een ver
vangende functie te geven. Het Streekplan is een uitvoering van het rijksbeleid, zoals dat onder meer is
vastgelegd in het Structuurschema Groen Ruimte, waarin vermeld staat dat een boerderij alleen een "an
dere functie" mag krijgen binnen de bestaande bebouwing. Volgens bezwaarde is geen sprake van het
krijgen van een "andere functie" van de boerderij. De schuur is weer in gebruik en is bestemd voor stal
ling van vee en de opslag van hooi. De agrarische bedrijfsactiviteiten van bezwaarde vallen dus niet on
der "nieuwe" bedrijfsactiviteiten in de zin van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten.
Bezwaarde stelt dat strikte toepassing van de voorschriften bij het bestemmingsplan er toe leidt dat het
meest doelmatige gebruik van het perceel sterk wordt beperkt, terwijl er geen dringende redenen ter
rechtvaardiging daarvan zijn aangevoerd. In verband hiermede mag een bestemming ook niet onomkeer
baar worden gewijzigd, zoals gebeurd is bij de herziening van het bestemmingsplan in 1998. Het gebruik
van het perceel voor agrarische activiteiten en de bouw van een trainingshal op een belendend perceel
past binnen de bestemming "agrarisch gebied" en het agrarisch karakter van het gebied. Het enkele feit
dat het agrarisch bedrijf in de periode tussen de gelding van het eerdere bestemmingsplan en de herzie
ning in 1998 is beëindigd, mag bezwaarde niet worden tegengeworpen.
Bezwaarde beroept zich vervolgens op het vertrouwensbeginsel, omdat een eerdere afwijzing op een
verzoek om medewerking gebaseerd is geweest op de onjuiste veronderstelling dat de trainingshal voor
privé-doeleinden zou worden gebruikt. Het argument voor de afwijzing dat het te bebouwen perceel in
advies vdLei 2002