Pagina 3
verband met de tussenliggende afstand geen relatie zou hebben met het perceel Greft 4, is haars inziens
ondervangen door aankoop van een aangrenzend perceel grond.
In de opvatting van bezwaarde manifesteert de trainingshal zich qua afmetingen ten opzichte van de
boerderij niet zodanig dat er sprake is van een aanzienlijke invloed op de omgeving of het toebrengen
van onherstelbare schade aan het landschap.
Bezwaarde acht verder het argument dat verlening van vrijstelling zou kunnen leiden tot precedentwer
king onvoldoende gemotiveerd.
Bezwaarde licht vervolgens haar belang in dezen nader toe. De aankoop van een vrijkomend agrarisch
bedrijf is voor haar niet te financieren. Haar financiële mogelijkheden zijn beperkt tot de bouw van de
trainingshal, welke noodzakelijk is om haar bedrijf rendabel te maken.
Tenslotte beroept bezwaarde zich nog op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar de verleende
vrijstelling voor het plaatsen van een opfokstal/trainingshal voor paarden op het perceel Stûkloane 7 te
Warten.
Samengevat stelt bezwaarde schade te lijden, indien haar geen vrijstelling wordt verleend, waardoor het
haar onmogelijk wordt gemaakt haar bedrijf rendabel te maken.
Beoordeling bezwaar
De Commissie constateert dat het pro forma-bezwaarschrift d.d. 05 december 2001 gericht is tegen het
besluit van Burgemeester en wethouders tot weigering van een vergunning voor de bouw van de trai
ningshal. De nadere motivering van het bezwaarschrift in de brief van 25 februari 2002 beperkt zich tot
het besluit van de gemeenteraad om geen vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de WRO te verlenen.
De Commissie zal in haar beoordeling van het bezwaarschrift beide besluiten in samenhang bezien.
Uitgangspunt is de vraag of Burgemeester en wethouders terecht hebben besloten tot weigering van de
gevraagde bouwvergunning. Voor zover in het kader van deze bezwaarschriftprocedure van belang
bepaalt artikel 44 van de Ww:
"De bouwvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien:
c. het bouwwerk in strijd is met een bestemmingsplan of de krachtens zodanig plan gestelde eisen;
Hoewel bezwaarde daar in de nadere motivering van het bezwaar niet volstrekt helder in is, meent de
Commissie mede op basis van het gestelde tijdens de hoorzitting er vanuit te mogen gaan dat de
strijdigheid van het bouwplan met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied" door
bezwaarde niet wordt betwist. In de motivering van hun besluit tot weigering van de bouwvergunning
(brief d.d. 24 okotber 2001) en in hun raadsvoorstel d.d. 10 september 2001 hebben Burgemeester en
wethouders vermeld dat het perceel, waarop de trainingshal gepland is, de bestemming "agrarisch
gebied" heeft. Op grond van artikel 4 van de bestemmingsplanvoorschriften zijn gronden met deze
bestemming bedoeld voor agrarische cultuurgronden, waarop bebouwing alleen is toegestaan binnen de
daarvoor op de plankaart aangegeven agrarische bouwpercelen. Ter plaatse is een dergelijk agrarisch
bouwvlak niet op de plankaart aangegeven. De Commissie heeft geen reden om aan de juistheid van
deze constatering te twijfelen. Zij meent daarom dat het bouwplan in strijd is met het geldende
bestemmingsplan.
Het besluit op het verzoek om bouwvergunning is qua karakter een zg. gebonden beschikking. Dit houdt
in dat bij vaststelling van strijdigheid van het bouwplan met het bestemmingsplan de uitkomst vast staat:
de bouwvergunning moet worden geweigerd. Voor belangenafweging is geen enkele ruimte.
Aan weigering van een bouwvergunning kan slechts ontkomen worden, indien de strijdigheid van het
bouwplan met het bestemmingsplan weggenomen kan worden middels het verlenen van een vrijstelling.
De bouwaanvraag is in dit geval op grond van artikel 46, lid 3, Ww terecht aangemerkt als een verzoek
om een dergelijke vrijstelling te verlenen op basis van artikel 19 van de WRO. De beslissing op een
zodanig verzoek is een zg. vrije beschikking. Dit betekent dat er inderdaad ruimte is om - zoals
tt
advies vdLei 2002