Pagina 5
enkele kanttekeningen in het onderstaande - niet verder in, omdat deze argumenten niet doorslaggevend
zijn De gemeenteraad heeft in dezen immers een vrije bevoegdheid. Dit betekent dat hij in principe vrij
is om het planologisch beleid te handhaven dat nog recent in een nieuw bestemmingpslan is vastgelegd
en waartegen bezwaarde geen bezwaar heeft aangetekend, toen de mogelijkheid daarvoor open stond.
Dat de gemeenteraad de beslissing tot handhaving van zijn planologisch beleid door weigering van de
gevraagde vrijstelling pas genomen heeft na serieuze afweging van de belangen van bezwaarde, is in het
bovenstaande reeds aan de orde geweest. De Commissie meent dat de gemeenteraad in redelijkheid bij
afweging van de diverse betrokken belangen tot het genomen besluit kon komen. Het raadsvoorstel van
10 september 2001 onderbouwt dit besluit met diverse argumenten. De Commissie verwijst hier
kortheidshalve naar.
Nu hiermee in de zienswijze van de Commissie vast staat dat terecht geen vrijstelling als bedoeld in
artikel 19 WRO is verleend, blijft de strijdigheid van het bouwplan met het bestemmingsplan bestaan.
Burgemeester en wethouders konden gezien het karakter van de gebonden beschikking niet anders dan
de gevraagde bouwvergunning weigeren.
Samengevat acht de Commissie het bezwaarschrift in alle opzichten ongegrond.
Ter afronding van haar advies merkt de Commissie nog het volgende op.
Bezwaarde voert aan dat het provinciaal en rijksbeleid geen belemmering zouden zijn voor de realisatie
van het bouwplan. Wat daarvan ook zij, de gemeenteraad is niet verplicht om de mogelijkheden van het
privinciaal en rijksbeleid volledig te benutten. In dit beleid worden kaders aangegeven, waarbinnen het
gemeentelijk beleid moet blijven. De eigen bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van
bestemmingsplannen brengt mee dat er ruimte is voor eigen gemeentelijk beleid dat minder
mogelijkheden kan bieden dan provinciaal en rijksbeleid zouden toestaan.
Dat bezwaarde ontgaan is dat in het kader van de procedure voorafgaand aan het vaststellen van een
nieuw bestemmingsplan de mogelijkheid bestond bezwaar aan te tekenen, is spijtig te noemen. Dit is
echter voor haar risico. In ieder geval kan hieraan niet het recht op vrijstelling als bedoeld in artikel 19
van de WRO ontleend worden. De vraag of bezwaarde door de "geruisloze" wijziging van het
bestemmingsplan - zoals bezwaarde het formuleert - schade lijdt, die voor vergoeding in aanmerking
moet komen, is in het kader van deze bezwaarschriftprocedure niet aan de orde. De Commissie laat dit
aspect daarom buiten haar beoordeling.
De Commissie adviseert uw raad en uw college om het bezwaarschrift van mevrouw P. van der Lei ge
richt tegen het besluit tot weigering van vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelij
ke Ordening resp. het besluit tot weigering van een bouwvergunning ongegrond te verklaren.
Advies
Grou, 26 maart 2002
Commissie Beroep- en Bezwaarschriften
van de gemeente Boarnsterhim
mr. G.j. te Loo, voorzitter
mr.iKj. van den Berg, secretaris
advies vdLei 2002