Pagina 2 Inhoud bezwaar De bezwaren zien op het volgende. Ten aanzien van de strijdigheid met het bestemmingsplan wordt aangevoerd dat een vrijstelling op zijn plaats zou zijn gezien recente gebeurtenissen (Enschede en Volendam) die de actualiteit van het bestem mingsplan aantasten en het afwijken van het bestemmingsplan rechtvaardigen. Bezwaarde verwijst verder naar initiatieven en besluitvorming op rijksniveau, die moeten leiden tot het reduceren van veiligheidsri sico's rond inrichtingen met gevaarlijke stoffen (met name Ipg-stations in de bebouwde kom). Ten aanzien van de aantasting van de openheid van het landschap wordt gesteld dat hier geen sprake van is als het tankstation op een goede manier in het landschap wordt ingepast. Tijdens de hoorzitting is daaraan nog toegevoegd dat de besluitvorming puur gebaseerd is op een ruimte lijke afweging. Gesteld wordt dat de wetgever hoe langer, hoe meer een integrale afweging voor staat. U:* dien hoofde hadden ook milieu- en veiligheidsaspecten in de beoordeling betrokken moeten worden. Nl dit niet gebeurd is, is het besluit onzorgvuldig tot stand gekomen (strijd met artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In het verlengde daarvan wordt door bezwaarde tenslotte strijd met het motive ringsbeginsel aangevoerd. Beoordeling bezwaar Bij de beoordeling van het bezwaarschrift is de Commissie er vanuit gegaan dat - hoewel dit niet vol strekt helder als zodanig in het bezwaarschrift is verwoord - het bezwaar zich richt tegen zowel het raadsbesluit van 19 maart 2002 tot weigering van een vrijstelling op grond van artikel 19 WRO als tegen het besluit van Burgemeester en wethouders tot weigering van een bouwvergunning. De Commissie stelt vervolgens vast dat het op grond van artikel 40 Ww verboden is te bouwen zonder of in afwijking van een vergunning van Burgemeester en wethouders. Ingevolge artikel 44 van de Ww moet een bouwvergunning o.a. geweigerd worden als het bouwwerk in strijd is met het bestemmingsplan. Partijen verschillen niet van mening dat het bouwplan voor het oprichten van een verkooppunt voor motorbrandstoffen in strijd is met de bestemming "agrarisch gebied" en de bijbehorende voorschriften die voor het betreffende perceel aan de Snitserdyk en de Harstawei bij Dearsum gelden (bestemming» - plan "Buitengebied Boarnsterhim", vastgesteld d.d. 24 februari 1998). Bezwaarde heeft dit uitdrukkelijk erkend. Het besluit op het verzoek om bouwvergunning is qua karakter een zg. gebonden beschikking. Dit houdt in dat bij vaststelling van strijdigheid met het bestemmingsplan de uitkomst vast staat: de bouwvergun ning moet worden geweigerd. Aan een dergelijke weigering kan slechts ontkomen worden, indien de strijdigheid van het bouwplan met het bestemmingsplan weggenomen kan worden middels het verlenen van vrijstelling. Terecht hebben Burgemeester en wethouders op grond van artikel 46, lid 3, Ww de bouwaanvraag aan gemerkt als zijnde mede een verzoek om vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1, WRO. De gemeente raad is in genoemd artikel aangewezen als het bevoegde orgaan om op een dergelijk verzoek te beslis sen. Deze bevoegdheid heeft hij niet krachtens delegatie aan Burgemeester en wethouders overgedragen. De beslissing op een verzoek om vrijstelling is een zg. vrije beschikking (artikel 19, lid 1: De gemeente raad kan, behoudens het gestelde in het tweede en derde lid, ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits Dit houdt in dat de gemeen teraad in principe beleidsvrijheid heeft. Toetsing van het besluit in het kader van de heroverweging ge- advies Veenstra-ter Denge juli 2002

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2002 | | pagina 36