Pagina 5 3. Bezwaarschrift d.d. 23 januari 2001, ingekomen 25 januari 2001, van Juridisch Adviesburo mr. H.S. de Vries namens Aannemingsbedrijf R. de Vries gericht tegen het besluit van de raad van Boarnsterhim tot het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het perceel Brittenburg 21 te Aldeboarn (bezwaarschrift nr.3). De raad van de gemeente Boarnsterhim heeft op 21 november 2000 besloten een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te nemen voor het perceel Brittenburg 21 te Aldeboarn. Dit besluit is in werking getreden op 29 november 2000 en voordien bekend gemaakt. Het bezwaarschrift is ontvangen op 25 januari 2001. Aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt ingaande de dag na bekendmaking van het besluit, is de conclusie dat de bezwaartermijn ruimschoots is overschreden. De Commissie staat nu voor de vraag of niet- ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift op grond van artikel 6:11 Awb achterwege dient te blijven. Er moet dan sprake van zijn dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De Commissie acht in dit verband van belang dat bij de bekendmaking van het besluit in o.a. het informatieblad Op e Hichte is nagelaten te wijzen op de mogelijkheid om bezwaar tegen het nemen van het voorbereidingsbesluit in te dienen. Het achterwege laten van de vermelding van rechtsmiddelen kan in omstandigheden blijkens de jurisprudentie leiden tot verschoonbare termijnoverschrijding. De Commissie meent dat dit zich in dit geval voordoet. Immers, voorheen stond het voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 WRO op de zg. negatieve lijst (art. 8:5 Awb). Tegen besluiten vermeld op de nega tieve lijst staat geen beroep - en dus ook geen bezwaar - open. Dit is veranderd bij de wijziging van de WRO per 03 april 2000. Het voorbereidingsbesluit is geschrapt van de negatieve lijst en dus is bezwaar daartegen vanaf dat moment mogelijk. De Commissie is van oordeel dat deze wetswijziging dusdanig re centelijk voor het nemen van het voorbereidingsbesluit heeft plaats gehad, dat het gemeentebestuur des te meer bedacht had moeten zijn op het vermelden van de bezwaarmogelijkheid bij de bekendmaking van het voorbereidingsbesluit. Nu dit niet gebeurd is, is de Commissie van mening dat sprake is van ver schoonbare termijnoverschrijding door bezwaarde. Bezwaarde behoefde zich niet bewust te zijn van de wijziging van de WRO en de daaruit voortvloeiende nieuwe bezwaarmogelijkheid. De termijnoverschrij ding acht de Commissie voorts dusdanig beperkt dat gesteld kan worden dat bezwaarde binnen redelijke termijn na kennisneming van het besluit het bezwaarschrift heeft ingediend. De Commissie acht het be zwaarschrift daarom ontvankelijk. De Commissie komt vervolgens toe aan de inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift. Bezwaarde stelt dat het voorbereidingsbesluit dusdanig concreet is gericht op de bouwaanvraag van de heer R.S. Hiemstra dat het een voor bezwaar vatbaar besluit geacht moet worden te zijn. Hij stelt voorts dat bij dit besluit niet tegemoet gekomen wordt aan eerder door bezwaarde geformuleerde bezwaren tegen de bouwaanvraag. De Commissie stelt allereerst vast dat in essentie een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 WRO bedoeld is om in het betreffende gebied ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. Normaliter wordt in een dergelijk besluit niet meer vastgelegd dan dat voor het gebied een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is. Door bezwaarde wordt niet gesteld dat hij door het voorbereidingsbesluit in zijn ei gen plannen belemmerd wordt. In dit opzicht wordt bezwaarde door het besluit niet duidelijk en zeker niet op een onevenredige wijze in zijn belangen geraakt. Het is de Commissie bekend dat in de praktijk soms een voorbereidingsbesluit genomen wordt om de re alisatie van een bouwplan via een speciale procedure mogelijk te maken, waar anders een bouwvergun ning voor dit bouwplan wegens strijd met het geldende bestemmingsplan geweigerd zou moeten wor den. Deze situatie doet zich hier voor. In de loop van een dergelijke procedure zijn er meerdere momen ten, waarop een belanghebbende zijn standpunt naar voren kan brengen (bij de voorbereiding van een vrijstellingsbesluit via het indienen van zienswijzen, na het nemen van het besluit met betrekking tot de bouwvergunning via bezwaar en beroep). De heer R.S. Hiemstra om wiens bouwplan het gaat, heeft bij het nemen van een voorbereidingsbesluit een groot belang. Het besluit is als formele voorwaarde nodig om na afweging van de betrokken belan- advies De Vries sept 2001

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2002 | | pagina 45