Pagina 2
Medewerking is op grond van het vorenstaande alleen mogelijk middels een vrijstellingsprocedure
op grond van artikel 19, lid 1 WRO. Op grond van artikel 46, lid 3 van de Woningwet dient een
aanvraag, waaraan medewerking niet zonder meer is toegestaan, tevens te worden beschouwd
als een verzoek om vrijstelling van de bestemmingsplanvoorschriften. Inzake onderhavig geval is
de gemeenteraad beslissingsbevoegd.
Argumenten:
1Een extra woning aan de Trije Romers is niet in het woningcontingent opgenomen.
De aangevraagde functiewijziging van garage c.q. berging naar woonhuis geldt voor een gedeelte
van het bestaande pand. Dit zou echter betekenen dat er een woning wordt gecreëerd en er dus
een extra woning aan de bestaande voorraad moet worden toegevoegd. Het Concept Woonplan
Boarnsterhim geeft voor Reduzum aan dat na de realisatie van woningbouw op de locatie "Van
Gorkum" en de Openbare Basisschool er geen locaties zijn waar inbreiding mogelijk is. De aange
gane verplichting voor Reduzum is derhalve 17 woningen. Gezien het beperkte woningcontingent
is uitbreiding hiervan ook niet aan de orde, zeker niet als de aanvraag geen absolute probleem
kwestie betreft of een noodzakelijk aspect heeft. Naar verwachting zal het Woonplan in het voor
jaar van 2002 worden afgerond.
2. Er is geen sprake van een noodzakelijke toepassing van een vrijstellingsprocedure op grond
van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Bij medewerking aan de verbouw van de garage c.q. berging middels een vrijstellingsprocedure
krachtens artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient de "dringende noodzaak dat
niet gewacht kan worden op een wijziging van het bestemmingsplan" aangetoond te worden. De
dringende noodzaak is momenteel niet aanwezig. Ten eerste kan vanuit de volkshuisvesting geen
belangrijke reden genoemd worden voor de toepassing van een vrijstellingsprocedure om een ex
tra woning en het betreffende bouwvlak toe te staan. Hierbij kan onder meer worden verwezen
naar het concept Woonplan Boarnsterhim; de locatie is niet aangewezen als herstructurerings- of
inbreidingslocatie ten behoeve van woningbouw. Ten tweede blijkt de noodzakelijkheid niet vol
doende uit de motivatie. Er bestaan verschillende garagebedrijven waar niet bij gewoond wordt.
Het pand wordt reeds voor het hobbymatig restaureren en stallen van auto's gebruikt. Er is nu
geen sprake van een absoluut ongewenste situatie.
Dat de panden niet worden onderhouden omdat ze worden gebruikt als opslagplaats en daarom
geen positieve uitstraling op de rest van de omgeving hebben, doet aan het bovengenoemde
geen afbreuk.
3. Een garagebedrijf op deze locatie is planologische en stedenbouwkundig niet gewenst
In de motivatie van de aanvrager wordt aangegeven dat een autoreparatiebedrijf een belangrijke
functie voor het dorp Reduzum zal hebben, omdat tot op heden geen garagebedrijf gevestigd is in
het dorp. De locatie is mede daarom voor de aanvrager zeer gunstig.
Aan het perceel is de bestemming "gemengde doeleinden" (artikel 4) toegekend. Ingevolge de
bestemming zijn reparatiebedrijven toegestaan, mits deze voor wat betreft geur, stof, geluid en
gevaar toelaatbaar zijn tussen of naast woningen. Echter aan een autoreparatiebedrijf is in de
Staat van Bedrijven van het vigerende bestemmingsplan de milieucategorie 2 toegekend. De mi
nimale afstand tot de omringende woningen dient derhalve 30 meter te bedragen. Hier voldoet de
locatie aan De Trije Romers 7 te Reduzum niet aan. Indien er tevens spuitwerkzaamheden plaats
vinden wordt de milieucategorie 3 toegekend en dient de minimale afstand tot omringende wo
ningen 50 meter te bedragen. Of het de intentie is spuitwerkzaamheden te verrichten is niet be
kend, echter bij een autoreparatiebedrijf is dit aannemelijk. De afstanden tot de omliggende wo
ningen zijn aangegeven op een tekening in de bijlagen.
08. rojw239 weigering ert. 19.1 wro; De Trije Romers 7 te Reduzum/rowj/2