is het wenselijk de huidige bestuursvorm aan te passen.
Een deel van het antwoord kan dus komen uit de antwoorden uit de vraagstelling van
hierboven. Echter hier hoort meer bij. De ontwikkeling van nieuwe bestuursvormen
openbaar basisonderwijs gaat verder, zowel vanuit landelijke ontwikkelingen gezien als
vanuit regionale ontwikkelingen in Friesland. Vragen kunnen hierbij aan de orde komen
van:
Is de schaal van de gemeente Boarnsterhim wel groot genoeg of moet deze nog groter.
Zijn er ontwikkelingen in de regio waarop ingespeeld moet worden, zodat de boot niet
gemist wordt. Antwoorden op deze vragen zijn van belang zodat bestuurscommissie en
gemeente in voorkomende gevallen direct en adequaat kunnen handelen. Zoals uit de
vergaderstukken van de bestuurscommissie valt af te leiden wordt hier binnen de
commissie reeds uitvoerig over gesproken en zijn ook reeds de nodige onderzoeken
verricht.
Een bijkomend aspect is wat de consequenties zijn bij een eventuele wijziging van de be
stuursvorm (o.a. de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke). Denk hierbij aan de financiële
consequenties bij verdere verzelfstandiging (Overgangsregeling kosten ABB en bijbeho
rende consequenties van doorbetaling).
Hoe functioneert het huidige BMT en eveneens de bovenschoolse directeuren en behoeft
dit aanpassing naar de toekomst? Op 1 januari 1999 is de keuze gemaakt voor een vorm
van bovenschoolse directeuren. In 2002 zou deze vorm, al dan niet gewijzigd, definitief
ingevoerd worden.
Hoe functioneert de schoolbestuurlijke ondersteuning en behoeft deze ook aanpassing?
Bij de start van de bestuurscommissie is de wijze van schoolbestuurlijke ondersteuning
bepaald. Werkt dit tot tevredenheid of vereist dit aanpassing? Zijn er regionale ontwik
kelingen waarop aangesloten kan worden o.a. schaalvergroting waarmee een kosten
besparing kan plaatsvinden en personele risico's, wat de inzetbaarheid betreft, voor
komen kunnen worden.
Wat zijn de financiële consequenties bij wijziging c.q. schaalvergroting (kosten
Administratie Beheer en Bestuur en de consequenties van een mogelijke doorbetaling naar
het bijzonder onderwijs).
Opzet en uitvoering van de evaluatie.
De bestuurscommissie heeft eveneens haar gedachten laten gaan over een evaluatie.
Door hen is eerder een notitie opgesteld waarin werd aangegeven op welke wijze de evaluatie
volgens hun optiek opgezet en uitgevoerd kon worden. In het periodieke overleg met de be
stuurscommissie heeft overleg plaatsgevonden over inhoud, opzet en uitvoering van de evaluatie.
Ook is de vraag beantwoord wie de evaluatie uitvoert. Geschiedt dit intern (door ons zelf) of ex
tern. Beide hebben hun consequenties. Bij interne uitvoering speelde het tijdsaspect een rol en de
vraag of voor bepaalde onderdelen, gelet op de onafhankelijkheid/objectiviteit, dit niet zonder
meer extern moet worden uitgevoerd.
In onderling overleg is vanwege de snelheid van werken en objectiviteit gekozen om de evaluatie
uit te besteden aan een extern bureau. Ook bestond er overeenstemming over de opzet en uit
voering van de evaluatie. Alhoewel de gemeente in eerste instantie hiervoor verantwoordelijkheid
draagt, is het natuurlijk goed dat hierover overeenstemming bestaat met de bestuurscommissie.
Gekozen is voor uitvoering door bureau E&S advies en management. De door het bureau gekozen
opzet van de evaluatie was duidelijk en verhelderend. In eerste instantie zijn met 15
"gespreksdeelnemers" gesprekken gevoerd. Deze zijn afzonderlijk gebundeld. Voor de volledig
heid kan hier dan ook naar verwezen worden. Van hieruit heeft bureau E&S, rekening houdend
met hun eigen visie, de samenvattingen en aanbevelingen gebundeld.
Pagina 2
11EvaluatieBoBoB.rvl/owhs/2