Taakstelling 2003
Uitvoering van afspraken in SNO
Inkopen van 20 fase 2 en 3 trajecten
Fase 2 omvang van de uitstroom naar regulier werk: 60%
Fase 3 omvang naar regulier werk: 40% en naar gesubsidieerd werk: 30%
Percentage uitval fase 2 trajecten. 10/6.
Percentage uitval fase 3 trajecten. 20%
Gemiddelde doorlooptijden fase 2 trajecten 6 maanden
Gemiddelde doorlooptijden fase 3 trajecten: 12 maanden
Volgen van cliënten via clientvolgsysteem Masterlink
1.1.3 Trajecten fase 4
Al jarenlang is de activering van fase 4 clienten een belangrijk onderdeel van het
gemeentelijk uitstroombeleid. Deze groep heeft de grootste afstand tot de arbeidsmarkt
en stroomt over het algemeen het minst snel uit. Het is een groep die moeilijk
bemiddelbaar is en waarvoor vaak meervoudige langdurige trajecten ingezet moeten
worden gezien de complexe problematiek en (dreigend) maatschappelijk isolement. De
inzet voor deze doelgroep gaat ook in 2003 onverminderd door.
Snniale activering:
Onze gemeente is één van de Friese gemeenten geweest die vanaf 1997 actief heeft
gewerkt aan het vormgeven en ontwikkelen van instrumenten die ingezet kunnen
worden om fase 4 cliënten sociaal te activeren. De pioniersrol op het terrein van sociale
activering heeft ertoe geleid dat sociale activering zeer pragmatisch is aangepakt. De
gemeente heeft werkenderwijs, in samenspel met een aantal andere Friese gemeenten,
een eigen aanpak ontwikkeld. De behoefte die er was om deze aanpak vast te leggen in
beleid, te borgen en verder te verfijnen heeft inmiddels via de middelen uit de
stimuleringsregeling Sociale activering geresulteerd in een beleidsplan, uitvoeringsplan
en handboek.
In het inmiddels door de raad vastgestelde beleidsplan sociale activering is de visie voor
sociale activering als volgt geformuleerd: Sociale activering heeft als doel het verhogen
van maatschappelijke participatie en/of het voorkomen van sociaal isolement van
langdurig werklozen waarbij betaalde arbeid slechts een van de mogelijke uitkomsten
kan zijn. Terugkeer naar de arbeidsmarkt is dus niet de primaire doelstelling van sociale
activering, maar kan wel het gevolg zijn van de activering. De gemeente wenst het
hoogst haalbare te halen voor de individuele cliënt. Zodra een cliënt geactiveerd is,
wordt dan ook beoordeeld of terugkeer naar de arbeidsmarkt een perspectief is
(geworden). Het zelfstandig in een eigen inkomen voorzien verdient in die gevallen dan
ook de voorkeur.
De visie van de gemeente leidt tot drie doelstellingen van activering:
1 Het doorbreken en/of voorkomen van sociaal isolement
2. Het ontplooien van maatschappelijk zinvolle activiteiten
3. Streven naar het hoogst haalbare ambitieniveau voor de individuele cliënt: sociale
activering kent daarmee een ontwikkelperspectief.
7
Beleidsplan sociale zaken 2003
gemeente Boarnsterhim