Door middel van het daarvoor bestemde formulier, gedagtekend 19 april 2002, ingekomen op diezelfde datum, heeft bezwaarde een aanvraag om bouwvergunning ingediend voor het oprich ten van een schuur en een huis op een perceel aan de Master Wybrensdyk te Eagum. Op 25 april 2002 heeft er overleg tussen bezwaarde en de verantwoordelijke wethouder plaats gehad, dat echter niet tot wijziging van het standpunt van Burgemeester en wethouders (brief 29 januari 2002) heeft geleid. Dit is bevestigd bij brief van 15 mei 2002. Bezwaarde heeft op genoemde brief van 15 mei 2002 uitvoerig gereageerd bij brief van 29 mei 2002. Hierin zet hij de noodzaak van een nieuwe stal uiteen. Daarnaast verwijst bezwaarde naar een vergelijkbaar bouwplan, waarvoor wel vergunning is verleend, en spreekt hij zijn verbazing uit over de gedachten van de gemeente over de inhoud en het moment van de herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied". Burgemeester en wethouders hebben in hun brief van 26 juni 2002 vervolgens aangegeven dat aan het oprichten van een agrarisch bedrijf met woning bij bed rijf ssplitsing dezelfde voorwaarden zijn verbonden als bij nieuwvestiging van een bedrijf. Voor het overige wordt het eerder ingeno men standpunt bevestigd. Dit standpunt blijft - zo wordt gesteld - ongewijzigd tot de herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied". Dan zal bezien worden of bedoeld standpunt aange past moet worden. Voorts worden de mogelijkheden geschetst van artikel 22, lid 7, van de be stemmingsplanvoorschriften in de situatie van bezwaarde. Tenslotte wordt ingegaan op enkele door bezwaarde aangevoerde aandachtspunten en op het door hem genoemde vergelijkbare bouwplan. Bij brief van 23 augustus 2002 hebben Burgemeester en wethouders bezwaarde er van in kennis qesteld dat zijn verzoek om medewerking voor de bouw van een nieuw schapenbedrijf wordt be handeld in de raadscommissie WWR van 03 september 2002 en wordt geagendeerd voor de raadsvergadering van 15 oktober 2002. Bij brieven van 27 augustus en 06 oktober 2002 heeft bezwaarde zijn zienswijze op de status en betekenis van de brief van Gedeputeerde Staten van Fryslân d.d. 16 oktober 1998 uiteengezet. Daarnaast heeft hij gewezen op de verplichting tot tijdige herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied". Op basis van het desbetreffende raadsvoorstel (met bijlage) heeft uw raad op 15 oktober 2002 besloten de bouwaanvraag te weigeren. Bij brief van 30 oktober 2002 hebben Burgemeester en wethouders dit besluit aan bezwaarde medegedeeld. Bij brief (met bijlagen) van 01 december 2002, ingekomen 09 december 2002, heeft bezwaarde hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Over het bezwaarschrift is een advies uitgebracht door de Commissie voor Beroep- en Bezwaar schriften. In haar advies van 25 april 2003 stelt de Commissie dat de motivering voor de weige ring van de gevraagde vrijstelling niet in alle opzichten overtuigend is. In essentie wordt immers volstaan met de vaststelling van de strijdigheid van het bouwplan met het geldende bestem mingsplan en de herhaling van het beleid dat in genoemd bestemmingsplan is vastgelegd. Niet wordt gemotiveerd, waarom van het bestemmingsplan niet door middel van het verlenen van vrij- telling afgeweken zou kunnen worden. Op grond van het motiveringsbeginsel mag bezwaarde dat echter wel van de raad verlangen. Uit de brief van Burgemeester en wethouders van 26 juni 2002, het verweerschrift en uit het behandelde tijdens de gehouden hoorzitting op 21 februari 2003 heeft de Commissie begrepen dat landschappelijke overwegingen hierin een rol spelen en dat voorts nog een integrale afweging in het kader van de artikel 30-herziening van het bestem- Pagina 2 n7 raadsvoorstel adv. bezw. Sluis, van der M./jzmg/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 2003 | | pagina 18