3. Het college draagt er zorg voor, dat alle organisatie-eenheden van de gemeente zijn
gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich
een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van
baten, lasten en balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid
van de daarover verstrekte informatie.
Artikel 6. Overige controles en opdrachten
1 Voor zover nodig geacht kan het college de door de raad benoemde
accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden
met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de
doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee
niet in het geding komt. Het college informeert de raad vooraf over deze aan
de accountant te verstrekken opdrachten.
2 Het college draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de
specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries.
Het college is voor de controle van de rechtmatige besteding van specifieke
uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de
raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.
3 Het college draagt de zorg voor de verantwoording aan derden
(Belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank, e.d.) en neemt hierbij de
gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze vereisten moet
worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de
opdracht verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant,
indien dit in het belang van de gemeente is.
Artikel 7. Rapportering
1Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden
tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze
terstond schriftelijk aan de raad en zendt een afschrift hiervan aan het
college.
2. In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen
brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel-)controles
verslag uit over zijn bevindingen van niet van bestuurlijk belang aan de
ambtenaar van wie het geldelijk beheer, de administratie en of de
beheersdaden zijn gecontroleerd, het hoofd van de dienst waar de