De quick scan levert een aantal antwoorden en in deze rapportage, die nu voor u ligt, zullen
deze verfijnd worden naar de functieniveaus, die onder de clusters liggen van de scan. Blijft
vervolgens staan, dat een nadere financiële diagnose moet plaatshebben. Onder punt 1 zijn
wij hierop nader ingegaan.
3. De quick scan
In de brief aan de raad van 16 oktober 2003 over de bezuinigingen in 2004 heeft het college
aangegeven te hechten aan het alsnog uitvoeren van de begrotingsscan om ook een oordeel
te kunnen geven over de financiële positie van onze gemeente. Hierbij gaat het onder
andere om de 'onbenutte belastingcapaciteit', de rekeningresultaten, de reservepositie, het
risicoprofiel, de formatie-omvang, de grondexploitatie en de realiteit van de begroting.
Vooralsnog zullen we het moeten doen met de quick scan om inzicht te krijgen in de
beleidsterreinen, waar we relatief veel en relatief weinig geld uitgeven.
De quick scan heeft twee invalshoeken:
De gemeente wordt vergeleken 'met zichzelf'. D.w.z. dat de inkomsten van de
gemeente Boarnsterhim uit het gemeentefonds worden vergeleken met de
werkelijke nettolasten. De positieve en negatieve afwijkingen worden snel
zichtbaar.
De gemeente wordt vergeleken met een selectie van gemeenten, die globaal
dezelfde structuurkenmerken hebben. Deze gemeenten zijn vergelijkbaar met
Boarnsterhim. Het zijn de gemeenten Westerveld, Losser, Brummen, Groesbeek,
Wymbritseradiel en Dantumadeel. Selectie vond plaats op de kerngegevens van
inwoners, woonruimten, centrumfuncties, sociale en fysieke structuur (waaronder
bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden, het aantal woonkernen en bodemgesteldheid
worden gerekend).
De begrippen worden in een aparte bijlage verklaard.
Voor het lezen van het rapport van IFLO is het goed deze twee invalshoeken te
onderscheiden. Het rapport met als titel 'Verslag n.a.v. het verzoek van de gemeente
Boarnsterhim voor een quick scan voor het jaar 2003' van 23 september 2003 is in uw bezit.
In de quick scan wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde clustervergelijking volgens de
systematiek van de Financiële Verhoudingswet. Het uitgangspunt hiervan is, dat een
gemeente onder gelijke omstandigheden een vergelijkbaar voorzieningenniveau voor een
vergelijkbare prijs moet kunnen aanbieden. Per cluster (wegen, bijstand, ruimtelijke ordening,
cultuur, e.d.) zijn verdeelmaatstaven en meetpunten geformuleerd aan de hand waarvan de
verdeling van het Gemeentefonds plaatsvindt. Per cluster kan dus beoordeeld worden of en
hoeveel de werkelijke uitgaven van onze gemeente afwijken van een 'normgemeente' naar
omvang en structuur.
In onze analyse hebben wij steeds de onderstaande punten voor ogen gehouden om
mogelijke afwijkingen te duiden:
De bestuurlijke keuzes ofwel het ambitieniveau van Boarnsterhim;
De structuurkenmerken en specifieke gemeentelijke omstandigheden;
Kwaliteit van de bedrijfsvoering en registratie;
Het beheer en de aanwezige beheersplannen, zoals dat in begroting en
meerjarenbegroting is vertaald;
Verschillen in waarderingsgrondslagen.
4. Algemeen
Het rapport geeft ons verschillende handvatten om naar onze eigen financiële huishouding te
kijken in relatie tot de taken, die we (moeten) uitvoeren. Overzichtelijk per cluster van
3