Pagina 3
Raadscommissie(s)
De voorzitter van de commissie heeft geconcludeerd dat het voorstel een B-stuk is.
Tijdens de vergadering is gevraagd wat het voor de familie Velzen betekent dat hun zienswijze
gegrond is verklaard. Hierop is het antwoord dat de familie Velzen niet ongerust hoeft te zijn dat
het autobedrijf zich zal uitbreiden achter en zuidelijk van hun perceel. Het autobedrijf is in zijn
grenzen beperkt tot de huidige omvang op de huidige locatie.
De verwarring is ontstaan, toen in het ter inzage liggende bestemmingsplan niet voldoende
nauwkeurig de invloed van het autobedrijf op de invullocatie is omschreven, zodat de indruk ont
stond dat op de invullocatie een autobedrijf kon worden gevestigd. De tekst is hierop vervolgens
aangepast en de familie Velzen is hiervan op de hoogte gesteld.
Verder is in de vergadering door het merendeel van de commissie aangegeven dat met de ziens
wijze van Maatschap Jansma t.a.v. het agrarische bouwvlak rekening moet worden gehouden in
het bestemmingsplan. Hierop kan het volgende worden gezegd. Naar de mening van het college
zijn er, na een zorgvuldige afweging van de toelichting van maatschap Jansma op hun toekomst
plannen, binnen de grenzen van het ontwerpbestemmingsplan bij recht voldoende mogelijkheden
om een aanzienlijke uitbreiding van het bedrijf te realiseren. Het bouwvlak behoeft daarvoor niet
te worden aangepast. Het bedrijf kan met hun plannen nog zo'n 8 jaar vooruit. Indien daarna nog
steeds behoefte is aan uitbreiding, wat gelet op de schaalvergroting in de agrarische sector wel
aannemelijk is, dan is fase III van de toekomstige plannen ook mogelijk indien gebruik wordt ge
maakt van de wijzigingsbevoegdheid die in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied
wordt opgenomen. Deze wijziging maakt het mogelijk om een bouwvlak van een naastgelegen
plan uit te breiden in het buitengebied. Er ontstaat zo een langgerekt bouwvlak van circa 175x50
meter. Bovendien is het ook nog eens zo dat mest- en sleufsilo' s tot een maximum van 750 m2
buiten het bouwvlak mogen worden gerealiseerd.
Met bovenstaande mogelijkheden wordt voldoende rekening gehouden met de bedrijfsvoering van
Jansma, maar ook met de karakteristieke relatie die het dorp heeft met het open agrarisch bui
tengebied (de zogenaamde doorkijk vanaf het dorp op de landerijen). Het college is in tegenstel
ling tot wat gesuggereerd wordt, niet voornemens andere doorkijken van het dorp op de landerij
en wel dicht te bouwen, in het kader van het open gaten onderzoek. De waarde die deze doorkij
ken hebben, ook in andere dorpen, wegen niet op tegen het invullen van open gaten met wo
ningbouw en/of bedrijven. Het college kiest in die gevallen eerder voor uitbreiding dan voor in-
breiding. Dat recht moet een gemeente zich ook willen (blijven) voorbehouden richting de provin
cie, anders gaat de karakteristiek van de dorpen in Boarnsterhim verloren.
Aan de ander kant is het zo, dat als de gemeenteraad daar geen waarde aan hecht, daaruit de
conclusie moet volgen, dat zij het bestemmingsplan gewijzigd vaststelt en toch een groter bouw
vlak opneemt. De raad zal dan tijdens de vergadering wel expliciet moeten aangeven tot waar de
grenzen van het nieuwe bouwvlak lopen. Eveneens zal de raad de precedentwerking die hieruit
voortvloeit moeten accepteren.
Tot slot is tijdens de commissievergadering gevraagd wat de gevolgen zijn voor de doorlooptijd
van het bestemmingsplan, indien de raad beslist het bestemmingsplan te willen wijzigen t.b.v.
woningbouw die voorkomt uit het onderzoek die momenteel nog loopt naar de inzet van extra
contingenten en de contingenten die nog gereserveerd zijn voor de kleine kernen.
De gevolgen zullen zijn dat de doorlooptijd van het bestemmingsplan in ieder geval met een jaar
tot anderhalf vertraagd zal worden. Het bestemmingsplan zal namelijk opnieuw in procedure moe
ten worden gebracht. Dit brengt de nodige tijd, maar ook extra inzet met zich mee. Hieraan zijn
indirect extra kosten verbonden, die dan ook beschikbaar zullen moeten worden gesteld. Boven
dien zal de uitwerking van het meerjarenprogramma onder druk komen staan als de bestem
mingsplannen die in de eerste fase zouden moeten worden afgerond, te veel beslag leggen op de
beschikbare inzet in de tweede fase.
07. rosh313 vaststelling bestemmingsplan Sibrandabuorren/rosh/3