Het bouwplan is op grond van voorgaande zowel in strijd met het geldende als het in voorberei
ding zijnde bestemmingsplan. Medewerking is alleen mogelijk middels een vrijstellingsprocedure
krachtens artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in combinatie met het doorbre
ken van de aanhoudingsplicht genoemd in artikel 50 lid 1 van de Woningwet conform de bepalin
gen in artikel 50, lid 5 van de Woningwet.
Op grond van artikel 46, lid 3 van de Woningwet dient een aanvraag, waaraan niet zonder meer
medewerking kan worden verleend, tevens te worden beschouwd als een verzoek om vrijstelling
van de bestemmingsplanvoorschriften. De beslissingsbevoegdheid is voorbehouden aan de ge
meenteraad.
In de oude situatie was ter plaatse een kleine woning met een grote aangebouwde schuur aan
wezig op het perceel. De totale gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen bedroeg destijds 144,5
m2, inclusief een schiphuis welke is gelegen in de bestemming "natuurgebied". De oppervlakte
van de schuur zelf bedroeg 82,5 m2.
Ten tijde van de bouwaanvraag voor de woning (ingekomen 30-09-2002 en vergund 30-12-
2002) is bouwvergunning verleend voor een woning met een oppervlakte van 116 m2. De
schuur (82,5 m2) is destijds beschouwd als bestaand bijgebouw. De overschrijding van het in het
bestemmingsplan opgenomen maximum van 50 m2 viel onder het overgangsrecht, er was sprake
van een reeds bestaande overschrijding welke niet werd vergroot door herbouw van de woning.
Tijdens het (voor)overleg voor het indienen van de bouwaanvraag voor de woning, heeft de aan
vrager de bestemmingsplanvoorschriften overhandigd gekregen.
Ook is duidelijk gemaakt dat bij gehele of gedeeltelijke sloop de rechten voortvloeiend uit het
overgangsrecht zouden vervallen en maximaal 50 m2 herbouwd zou mogen worden.
Op 18 februari 2004 heeft er overleg plaatsgevonden over de huidige bouwaanvraag tussen aan
vrager de heer S.G.J. Bouwers, mevrouw J. Bouma-van den Brink, de behandelend ambtenaar
mevrouw J.M. Wiersma en de coördinator van Bouw- en woningtoezicht de heer S. van der Wal.
Dit overleg had tot doel om voor bovengenoemd reeds uitgevoerd bouwplan een oplossing te vin
den binnen de kaders van het geldende dan wel het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Af
gesproken is dat beide partijen alternatieven zouden overwegen. Op 23 februari 2004 is een brief
ontvangen van de heer Bouwers waarin hij het overleg bevestigd en waarin hij terugkomt op de
mogelijkheden die besproken zijn.
De heer Bouwers betwijfelt echter de gang van zaken omtrent het al dan niet bouwvergunnings-
plichtig zijn van de werkzaamheden aan het bijgebouw. Verder blijft hij erbij dat bij de bouwaan
vraag voor de woning is vermeld dat de werkzaamheden aan het bijgebouw vergunningvrij zou
den zijn. Dit is nadrukkelijk niet het geval. Er zou dan binnen de kaders van het overgangsrecht
gehandeld moeten zijn. Er is echter geen sprake van normale onderhoudswerken; er is immers
een geheel nieuw bijgebouw gebouwd met nieuwe vormgeving, materialen en maten.
Verder geeft de heer Bouwers aan dat hij een deel van de kap in transparant materiaal zou willen
uitvoeren om zo tegemoet te komen aan de bezwaren van de gemeente. Dit neemt echter de
strijdigheden met het geldende of het vigerende bestemmingsplan niet weg.
Argumenten:
1. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en met het in
voorbereiding zijnde bestemmingsplan.
Het beleid van de gemeente Boarnsterhim is altijd geweest het maximaal toestaan van 50 m2
aan aan-, uit- en bijgebouwen bij woningen.
Pagina 2
08. rojw406 bouwplan legaliseren bijgebouw Wyldlan 1 Grou/rowj/2