Side 9
De fice-foarsitter wol de gearkomste ôfslute as op dat momint de Kommissaris fan de Kenin-
ginne, de hear Nijpels binnenkomt. Dy wol graach as ynsprekker noch it wurd it fiere en krijt
dêrta de gelegenheid.
7. Taspraak troch de Kommissaris fan de Keninginne, de hear E. Nijpels
Toen burgemeester Ype Dijkstra 12 jaar geleden naar Boarnsterhim solliciteerde, zal hij wel
gedacht hebben dat het een boeiende gemeente zou zijn. Dat het zo boeiend en zo vee
lomvattend zou worden, dat had hij op dat moment wellicht niet gedacht. Hij had tot dan toe
een redelijke stabiele carrière binnen het openbaar bestuur gehad. De heer Nijpels schetst de
ambtelijke carrière: Van 1974 tot 1984 wethouder te Epe, vanaf 1984 burgemeester van
Barsingerhorn en vanaf 1990 van de gemeente Niedorp. En vervolgens werd hij in 1992 on
dergedompeld in Boarnsterhim om daar de wettelijke taken uit te voeren, waarvoor een bur
gemeester betaald wordt. Maar met daarnaast andere taken zoals economische ontwikkeling,
promotie en financieel beleid. In de schetsen over de burgemeester is veel overeenstemming
betreffende de volgende eigenschappen: energiek, ambitieus, zeer toegankelijk (ook voor be
drijfsleven), een voortreffelijk gevoel voor maatschappelijke ontwikkeling en de daarbij pas
sende kansen.
In 1984 was Boarnsterhim uit de gemeentelijke herindeling voortgekomen. Een gemeente met
18 dorpen en 19.000 inwoners. De golven gingen soms hoog, met als hoogtepunten de twee
arresten bij de Hoge Raad: Pikmeer I en Pikmeer II. Die vanwege hun impact op de verhouding
openbaar bestuur en strafrecht veel opzien gebaard hebben. Vooral het eerste arrest heeft
veel juridische stof doen opwaaien en de bestuurlijke verhoudingen beïnvloed. Het was ook
niet niks om tegen eigen ambtenaren aangifte te doen.
Bij zijn aantreden in 1992 trof de heer Dijkstra een matig functionerend ambtelijk apparaat
aan, terwijl in de gemeenteraad de verhoudingen ook slecht waren, wat eveneens voor de
verhouding tussen de gemeenteraad en het college gold. Bovendien verkeerde de gemeente in
een beroerde financiële positie.
Burgemeester Dijkstra heeft hierin verandering kunnen brengen. De verhoudingen binnen raad
en college werden genormaliseerd en er kwam een nieuw gekwalificeerd ambtelijk apparaat.
De onderlinge verhoudingen werden door hemzelf of met behulp van externe begeleiding ver
beterd. Boarnsterhim is een zeer bedrijvige plattelandsgemeente, met toerisme en industrie.
Burgemeester Dijkstra heeft een waardevolle bijdrage daaraan geleverd.
Boarnsterhim was eigenlijk al een dualistische gemeente avant la lettre. Het dualisme was als
het ware gesneden koek bij de officiële invoering daarvan. De financiële positie van de ge
meente werd aanzienlijk verbeterd en de lastendruk voor de burgers kwam weer in overeen
stemming met andere gemeenten.
De burgemeester heeft zich succesvol ingezet voor het realiseren van een evenwichtige aan
het water gerelateerde bedrijvigheid en de bouw van nieuwe woningen met behoud van de
waterrijkdom en het groen. Het project Waterfront is jammer genoeg nog niet helemaal van
de grond gekomen. De heer Nijpels wijst op de ontwikkelingen in Wergea na het verdwijnen
van de Frico-fabriek en de ontwikkeling van Terherne als Kameleondorp met een bezoeker
saantal van meer dan 100.000 per jaar. Burgemeester Dijkstra was ook de initiatiefnemer van
het gestructureerd overleg tussen de waterburgemeesters, zodat ook op dit terrein een uni
forme aanpak gerealiseerd kon worden ten behoeve van het recreatieve beleid voor provincie
en gemeente. Samen met zijn vrouw was hij een ware ambassadeur van de Friese cultuur.
Burgemeester Dijkstra heeft ook een aantal maatschappelijke functies bekleed. Te denken valt
aan het voorzitterschap van 1992 tot heden van de landinrichtingscommissie Swette Bird. Hij
was voorzitter van de stichting De Oude Friese Greidboerderij, van het Sipke Postmafonds en
bestuurslid van de Fryske Rie.
De heer Dijkstra was ook mede-oprichter van het alcoholpreventieproject STAP. De heer Nij
pels geeft aan dat daar zeker invloed vanuit ging. Het project heeft ook de Europese Commis-
04. Ferslach 17-12-2004/absh/9